Zeune. Onder dezen naam vermelden wij:
Johann Karl Zeune, een Duitsch letterkundige, geboren den 26sten October 1736 te Stolzenhayn bij Naumburg. Hij studeerde te Leipzig, werd aldaar hoogleeraar in de wijsbegeerte en in 1776 te Wittenberg, waar hij den 8sten November 1788 overleed. Hij heeft onderscheidene goede uitgaven van oude klassieken met ophelderende en oordeelkundige noten geleverd.
Johann August Zeune, een verdienstelijk aardrijkskundige en een zoon van den voorgaande. Hij werd geboren den 12den Mei 1778 te Wittenberg, werd aldaar leeraar in de aardrijkskunde, later in het „Graue Kloster” te Berlijn en stichtte hier in 1806 een blinden-instituut. Nadat hij zijne: „Gäa, Versuch einer wissenschaftlichen Erdbeschreibung (1808 ; 3de druk, 1830)” en een werk „Ueber Basaltpolarität (1809)” in het licht gegeven had, werd hij in 1810 hoogleeraar in de aardrijkskunde aan de universiteit te Berlijn. In 1814 stichtte hij een genootschap voor Duitsche taal en in 1828 een voor aardkunde, en overleed den 14den November 1853. Van zijne overige geschriften vermelden wij: „Belisar, über den Unterricht der Blinden (1808 en later)”, — eene vertaling van „Der Nibelungen Not und Klage (1813; 2de druk, 1836)”, — en „Ueber Schädelbildung (1846)”. Ook leverde h|j zeer doelmatige reliéfglobes.
