Zeekaarten zijn afbeeldingen van zeeën of van gedeelten van deze met de nabijgelegene kusten. Daarop zijn de eilanden, rotsen, banken, vuren, bakens, diepten, ondiepten, stroomen enz. naauwkeurig aangewezen, zoodat de zeeman er op vertrouwen kan. Men onderscheidt de zeekaarten in platte en wassende. bij de eerste heeft men geene rekening gehouden met de holvormige gedaante der Aarde, maar deze voorgesteld als een cylinder, zoodat zij voor zeeën van aanmerkelijke uitgebreidheid en op hoogere breedte onnaauwkeurig zijn.
Voor zeegaten, havens enz. zijn zij echter algemeen in gebruik, terwijl men zich beijverd heeft de gebreken van grootere uitgestrektheden door reductietafels te verhelijen. De wassende kaart is haren oorsprong verschuldigd aan Gerard Mercator (1550), en en deze kwam vooral in het midden der 17de eeuw in gebruik. Ook hier zijn de meridianen en parallelen regte lijnen, maar terwijl de lengtegraden standvastig blijven, nemen de breedtegraden toe in grootte naar mate zij zich verder van den evenaar verwijderen.