Wieling

betekenis & definitie

Wieling (Abraham), een verdienstelijk regtsgeleerde, geboren te Hamm in Westfalen in November 1693, studeerde eerst in de godgeleerdheid en daarna in de regten, en wel te Marburg en te Duisburg. In 1716 werd hij conrector te Gouda en weldra hoogleeraar in de letteren te Amsterdam, vanwaar hij in 1727 als professor naar Franeker en in 1739 naar Utrecht vertrok, waar hij den 11den Januarij 1746 overleed. Van zijne talrijke Latijnsche geschriften vermelden wij: „Jurisprudentia restituta, seu index chronologicus in totum juris Justinianei corpus etc. (1727)”, — „Jurisprudentiae Justinianae secundum IV Institutionum libros specimina (1728)”, — „Commentationes ad auditores suos de diversis legibus (1729—1731, 3 dln)”, — „Repetitio institutionum Juris civilis etc. (1733)”, — en „Lectionum juris civilis libri II (1733)”.