Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Wernigerode

betekenis & definitie

Wernigerode, een graafschap in den Hatz, toebehoorend aan den graaf von Stolberg-Wernigerode, ligt tusschen Halberstadt, Grubenhagen en Wolfenbüttel, vormt sedert 1825 een arrondissement van het Pruissische district Magdeburg, heeft eene uitgebreidheid van ruim 5 □ geogr. mpl en bezit in ééne stad, 2 vlekken, 12 dorpen en 2 gehuchten ruim 23000 inwoners. Het noordelijk gewest van het graafschap vormt eene vlakte met slechts weinige heuvels, maar het zuidelijk gewest omvat het hoogste gedeelte van den Harz met den Broeken, het Ilsedal en uitgestrekte bosschen. De hoofdplaats van het graafschap en van het arrondissement is de stad Wernigerode aan de Holzemme en aan den noordelijken voet van den Harz, door een spoorwegtak bij Heudeber met de lijn Halberstadt—Vienenburg van den spoorweg van Magdeburg naar Halberstadt verbonden. Zij is de zetel van een landraad en van eene regtbank en bezit 3 Protestantsche kerken, een gymnasium, een weeshuis, een oud raadhuis, onderscheidene fabrieken, een aanzienlijken houthandel en 7500 inwoners (1875).

Naast de stad verheft zich op een berg ter hoogte van 260 Ned. el het grafelijk kasteel met eene boekerij van 60000 deelen, eene verzameling van schilderijen, een kabinet voor natuurlijke historie en een dierentuin. — Dit graafschap werd in ouden tijd bestuurd door eigen graven; een van deze, Koenraad II, droeg in 1268 het graafschap op aan de markgraven van Brandenburg uit het Askanische Huis. Na het uitsterven van dit laatste verviel de souvereiniteit aan het aartsbisdom Magdeburg. Toen echter het geslacht der graven van Wernigerode in 1429 uitstierf, kwam het grafelijk bewind in handen van graaf Bodo II van Stolberg, die met de erfdochter van den laatsten graaf gehuwd was. In 1807 werd Wernigerode toegevoegd aan Westfalen en in 1813 verviel het weder aan Pruissen. De graven van Wernigerode bezitten daarenboven een woud in het ambt Hohenstein, den Sophiahof en Rothehütte, onder de souvereiniteit van den groothertog van Hessen het ambt Gedern in het arrondissement Nidda, — voorts het marktvlek Schwarza in het district Erfurt, de heerlijkheden Peterswaldau en Jarnowitz in het district Liegnitz en andere goederen in Silézië.

< >