Wellesley is de naam van een vermaard Engelsch geslacht, hetwelk van dat der Colley’s of der Cowley's van Rutland afkomstig is, die onder Hendrik VIII naar Ierland vertrokken. Richard Colley werd in 1728 door zijn neef Garrett Wellesley als zoon aangenomen en tot erfgenaam benoemd onder voorwaarde, dat hij den naam en het wapen van Wellesley zou voeren. In 1746 werd hij door Georg II tot pair van Ierland benoemd met den titel van baron Mornington en overleed den 31sten Januarij 1758. Zijn zoon Garrett Colley-Wellesley, geboren den 19den Julij 1735 werd in 1760 viscount Wellesley en graaf Mornington.
Hg overleed den 22sten Mei 1781 en liet 5 zonen achter, van welke de derde later hertog van Wellington (zie aldaar) werd. De oudste, Richard Cowley, sedert 1797 baron Wellesley in Engeland en sedert 1799 markies Wellesley in Ierland, geboren te Dublin den 20sten Junij 1760, erfde na voleindiging zijner studiën in 1784 de goederen en titels van zijn vader, zag zich gekozen tot lid van het Lager Huis en werd door George III benoemd tot lord der schatkamer, vervolgens tot commissaris voor de Indische aangelegenheden en in 1797 tot gouverneur-generaal van Indië. Toen aldaar in 1799 het gevaarlijk verbond tusschen Tipoo Sahib, radja van Mysore, en de Franschen gesloten werd, verhinderde Wellesley de vereeniging dier bondgenooten, voorkwam de aanvallen van Tipoo Sahib, versloeg dezen op den 4den en 6den Maart, veroverde den 4den Mei zijne hoofdstad Seringapatam en onderwierp geheel Mysore aan de Britsche heerschappij, waarna de Koning hem tot markies benoemde. In 1803 opende hij een veldtogt tegen de Maratten, bemagtigde Delhi, zorgde dat de Groot-Mogol zich uitsluitend onderwierp aan het gezag van Engeland en noodzaakte de vijanden tot een voor Engeland voordeeligen vrede. In 1805 werd hij door Cornwallis vervangen. In het begin van 1809 vertrok hij als Britsch gezant naar de Centrale Junta in Spanje en tegen het einde van dat jaar belastte hij zich met de portefeuille van Buitenlandsche Zaken.
Hij behield deze betrekking tot 1812 en werd opgevolgd door Castlereagh. Hoewel hij tot de Tories gerekend werd, deed hij in de zitting van 1812 het voorstel tot opheffing der wetten tegen de R. Katholieken. Van 1821—1828 en later van 1833—1834 was hij lord-luitenant van Ierland, wist geestkracht met gematigdheid te paren en overleed den 26sten September 1842 op Kingston House bij Brompton. — Een ander broeder, William Wellesley-Pole, geboren den 20sten Mei 1763, diende op de vloot, werd vervolgens lid van het Parlement, was van 1809—1812 opvolger van zijn broeder Arthur als staatssecretaris van Ierland, zag zich daarna benoemd tot muntmeester, in 1821 tot baron Maryborough en tot pair van Engeland, in 1828 tot opperjagermeester en was van 1834—1835 postmeester-generaal. Hij overleed den 22sten Februarij 1845. — Zijn zoon William Pole-Tylney Long-Wellesley, graaf van Mornington, geboren den 12den Junij 1788, maakte zich berucht door zijne grenzelooze verkwisting, zoodat hij het ontzettend groote vermogen van zijne eerste vrouw, eene der rijkste erfdochters van Engeland, in korten tijd deed verdwijnen. Hij overleed te Londen den 2den Junij 1857. — Zijn zoon William Arthur Wellesley, geboren den 17den October 1813 en overleden den 25sten Julij 1863, erfde den titel van graaf van Mornington, welke na zijn dood ten deel viel aan den hertog van Wellington. — De vierde broeder van Richard, namelijk Gerard Valerian Wellesley, geboren den 3den December 1771, overleed den 21sten October 1848 te Durham als kanunnik van Durham, rector van Bishop-Wearmouth en kapellaan der Koningin. — De jongste der broeders, Henry Wellesley, werd in 1828 baron Cowley, en de oudste zoon van lord Cowley is de kolonel Frederik Arthur Wellesley, geboren in 1845 en achtervolgens benoemd tot militair attaché te Petersburg, militair gevolmagtigde in het Russische hoofdkwartier gedurende den Russisch Turkschen Oorlog van 1877 en in 1878 tot eersten gezantschapssecretaris te Weenen.