Vives

betekenis & definitie

Vives (Juan Luis), een beroemd Spaansch letterkundige, geboren te Valencia den 6den Maart 1489, studeerde in zijn vaderland en te Parijs in de wijsbegeerte en werd, nadat hij zijne uitgave der „Civitas Dei (1522)” van Augustinus aan koning Hendrik VIII van Engeland opgedragen had, de onderwijzer van prinses Maria, maar verliet, daar hij de echtscheiding des Konings met Catharina van Aragon afkeurde, eerlang Groot-Brittanje en begaf zich naar Vlaanderen, waar hij te Leuven als leeraar optrad, en overleed te Brugge den 6den Mei 1540. Zijne werken zijn in 2 deelen in het licht verschenen (1555). Hij schreef over wijsbegeerte, opvoeding en staatkunde, over letterkunde en godgeleerdheid. Wij vermelden van hem: „Latinae linguae exercitatio (1538)”, — „In bucolica Yirgilii interpretatio (1639)”, — „In somnium Scipionis praefaetio et vigilia (1621)”, — „Rhetorica (1637)”, — „De disciplinis libri X (Amsterdam, 1831)”, — „De anima et vita libri III (1538)”, — „De concordia et discordia in humano genere libri IV (1532)”, — „De institutione feminae christianae (1528)”, — „De subventione pauperum (Leiden, 1532)”, — en „De veritate religionis christianae libri IV (1543)”.