Vissering. Onder dezen naam vermelden wij:
Gerbrand Vissering, een verdienstelijk godgeleerde, geboren te Groningen den 1sten Junij 1813. Hij studeerde eerst aan de hoogeschool zijner geboorteplaats en vervolgens aan het seminarium der Doopsgezinden te Amsterdam, werd in 1837 predikant te Zuid-Zijpe en in 1842 te Wormer en te Jisp, en overleed aldaar den 28sten Junij 1869. Wegens eene door hem geleverde voortreffelijke vertaling van het Nieuwe Testament (1854; 2de druk 1859) zag hij zich eershalve benoemd tot doctor in de godgeleerdheid.
Simon Vissering, een uitstekend Nederlandsch staathuishoudkundige. Hij werd geboren te Amsterdam den 23sten Junij 1818, studeerde aan het athenaeum in zijne geboorteplaats in de regten, was aldaar van 1842—1847 als pleitbezorger werkzaam, vervolgens als hoofdredacteur van de Amsterdamsche Courant, werd in 1850 hoogleeraar te Leiden en zag zich in 1879 benoemd tot minister van Financiën. Behalve eene Latijnsche dissertatie, schreef hij: „Geschiedenis der tariefshervorming in Engeland (met wijlen mr. D. A. Portielje, 1847)”, — „Het wisselregt der XlXde eeuw, (1850)”, — „Handboek der praktische staathuishoudkunde (1860; 3de druk, 1872)”, — en „Herinneringen, Stukken en Schetsen (1863—1872, 3 bundels)”.