Vienne (De), bij de Ouden Vigenna, eene rivier in het westen van Frankrijk, ontspringt in het departement Corrèze, op de hoogvlakte van Millevache, niet ver van den Mont Odouze, stroomt in westelijke en noordelijke rigting door de departementen Haute Vienne, Charente, Vienne en Indre-et-Loire en stort na een loop van 372 Ned. mijl, van welke 75 Ned. mijl bevaarbaar zijn, bij Candes tusschen Tours en Saumur in de Loire. Tot hare belangrijkste zijrivieren behooren op den regter oever: de Maulde, de Thaurion en de Creuse, en op den linker oever: de Briance, de Clain en de Veude.
Het evenzoo genoemde departement, grootendeels gevormd uit het voormalig landschap Poitou en uit gedeelten van Touraine en Berri, is omgeven door de departementen IndreetLoire, MaineetLoire, Indre, Haute Vienne, Charente en Deux Sèvres, en telt op 125,33 □ geogr. mijl omstreeks 331000 inwoners. Het land is er in het algemeen vruchtbaar en effen, terwijl alleen in het zuiden eenige heuvelreeksen verrijzen.
Tot de rivieren behooren er de Vienne met de Creuse, de Dive du Nord en de Charente. Het klimaat is er zacht en gezond, maar de noord-westewind werkt er in het voorjaar vaak nadeelig op den plantengroei. Men heeft er in Ned. bunders 410607 bouwland, 47660 hooiland, 29767 wijngaarden, 78182 bosch en 90051 heide- en weideland.
Tot de voornaamste voortbrengselen behooren er: tarwe, haver, gerst, rogge, aardappelen, peulvruchten, hennep, suiker- en mangelwortels, wijn, kastanjes, ooft, timmerhout, vee, wild, gevogelte en visch, — en het rijk der delfstoffen levert er: marmer, kalk, molen- en slijpsteenen, lithographische steenen en ijzer. De voornaamste bronnen van bestaan zijn er landbouw en veeteelt, maar deze worden er niet met de vereischte zorg behandeld, en vele goede gronden liggen er woest. De fabrieknijverheid is er van weinig belang en bepaalt zich vooral tot hennep- en katoenspinnerij, de vervaardiging van messen en van machines, van leder, mest en lijm, van stijfsel, kaarsen, bier, wijn, azijn,brandewijn,wagens en papier. Te Châtellerault heeft men voorts eene groote wapenfabriek. Handel wordt er nagenoeg alleen gedreven in voortbrengselen des lands.
Men heeft er een lycéum, 3 gemeentelijke collèges en 8 bijzondere scholen van middelbaar onderwijs. De spoorweg van Tours naar Bordeaux met zijne zijtakken doorsnijdt het departement. Het is in 5 arrondissementen verdeeld en heeft Poitiers tot hoofdstad.
Het departement Haute Vienne, uit Opper-Limousin en gedeelten der landschappen Neder-Marche, Opper-Poitou en Berri zamengesteld, grenst in het noorden aan het departement Indre, in het oosten aan Creuse, in het zuidoosten aan Corrèze, in het zuidwesten aan Dordogne, in het westen aan Charente en in het noordwesten aan Vienne en telt op 100,55 □ geogr. mijl ruim 336000 inwoners. Over dit gewest loopen onderscheidene bergketens, takken van het gebergte van Auvergne en het wordt door den bovenloop der Vienne, door de Gartempe en onderscheidene kleine rivieren en beken besproeid.
Het klimaat is er vochtig, koel en veranderlijk, de grond in het algemeen steenachtig en alleen in de lagere streken vruchtbaar. Men heeft er in Ned. bunders 226272 bouwland, 142949 hooiland, 3112 wijngaarden, 90479 bosch en 65612 heide- en weideland. Men verbouwt er rogge, tarwe, haver, veel aardappelen en suikerwortelen, en in de schraalste streken enkel boekweit.
Voorts heeft men er veel ooft, kastanjes, noten, raapzaad en wijn. Uitgestrekte weilanden begunstigen er de veeteelt, en men heeft er inzonderheid fraaije paarden. Voorts is de bijenteelt er van veel belang, en men vindt er wild in overvloed. Het rijk der delfstoffen levert er: ijzer, lood, koper, antimonium, potklei, bouw- en molensteenen en veel kaolien (porselein-aarde). De fabrieknijverheid houdt er zich hoofdzakelijk bezig met de vervaardiging van porselein (in 1873 waren er 41 fabrieken), met porseleinbeschildering en versiering, met wolspinnerij, wolweverijlooijerij, schoen-, klompen- en handschoen, makerij, brouwerij, het maken van papier, boekdrukkerij en boekbinderij.
De handel is er van weinig belang. Tot de inrigtingen van onderwijs behooren er: een lycéum, 4 gemeentelijke collèges en 11 bijzondere scholen van middelbaar onderwijs. De spoorweg van Orleans naar Bordeaux met zijne vertakkingen doorsnijdt het departement. Dit laatste is verdeeld in 4 arrondissementen en heeft Limoges tot hoofdstad.
Vienne is voorts eene arrondissementshoofdstad in het Fransche departement Isère op den linker oever van de Rhône, welke hier de Gère opneemt. Er is eene hangende brug over eerstgenoemde rivier, en de stad, een station van den spoorweg van Lyon naar Marseille, heeft eene schoone kade, eene voormalige hoofdkerk (eene der fraaiste kerken in spitsboogstijl in Frankrijk), eene pas gerestaureerde oude kerk (die van St. Pierre), met eene rijke façade en beschilderde glazen, onderscheidene andere kerken en ruim 26000 inwoners.
Deze stad is de zetel van een geregtshof, van eene handelsregtbank, van eene Kamer van Koophandel en Nijverheid enz. Men vindt er een gemeentelijk collège, eene openbare boekerij, een schouwburg, een kabinet van oudheden en veel nijverheid, vooral fabrieken van laken en van andere wollen stoffen, van katoenen goederen, watten, stalen en ijzeren voorwerpen, papier, leder, zeep, glas, machines enz. Er zijn smelt-ovens voor goud- en zilvererts, en men legt er zich toe op den wijnbouw en op den handel.
Men vindt er nog vele overblijfselen uit den tijd der Romeinen en onder deze een goed bewaard gebleven tempel in Corinthischen stijl uit den tijd van Augustus, eene vierkante pyramide ter hoogte van 18 Ned. el op een porticus met vier bogengangen, de overblijfselen van een porticus van het Forum, van een amphitheater en van twee waterleidingen.
— De aloude stad Vienna lag in Gallia Transalpina, aan de Rhodanus, was reeds de hoofdstad der Allobrogen en eene bloeijende plaats, toen Hannibal over de Rhône trok om in Italië door te dringen, en werd onder keizer Claudius de residentie van den praefectus van Gallia Narbonensis en eindelijk onder Diocletianus de hoofdstad van Gallia Viennensis.
Valentinianus II verloor er in 392 het leven. Omstreeks 460 werd Vienne de hoofdstad van het Bourgondische Rijk, viel in 534 in de magt der Franken, werd in 879 wederom de hoofdstad van Bourgondië aan deze zijde van het Jura-gebergte, daarna de hoofdplaats van een graafschap Vienne, hetwelk tot het Dauphiné behoorde, maar verviel eerst in 1448 aan de Kroon van Frankrijk.
Er werden onderscheidene conciliën gehouden, bijv. in 1112, toen keizer Hendrik IV wegens het door hem geëischte investituurregt in den ban gedaan werd, alsmede in 1311 het 16de oecumenische concilie, alwaar de orde der Tempelheeren werd opgeheven.