Verdigting (condensatie) noemt men den overgang van een ligchaam tot een staat van grootere digtheid door vermindering van volumen of verlaging van warmtegraad of door beide. In eene van damp verzadigde ruimte zal men dien door genoemde middelen kunnen verdigten en gedeeltelijk tot vloeistof doen overgaan. Ook bij sommige gassen, zooals zwaveligzuurgas, ammoniakgas, cyaangas enz., heeft die overgang reeds spoedig plaats; eene afkoeling tot gemiddeld—22°C. is daartoe voor deze stoffen bij gewone dampkringsdrukking voldoende. Andere gassen, zooals: waterstof-, zuurstof-, stikstof-, stikstofoxyde- en kooloxydegas hebben langen tijd aan alle pogingen tot verdigting weerstand geboden, en het is gebleken, dat eene afkoeling tot—110°C. met eene drukking van 60 atmosphéren daartoe niet voldoende was.
Door Cailletet en tegelijkertijd door Pictet is in 1877 zuurstof verdigt tot eene vloeistof onder een druk van 320 atmosphéren en eene temperatuur van —140° C. Waterstof werd bij dienzelfden warmtegraad verdigt onder een druk van 650 atmosphéren. Koolzuurgas heeft men zelfs tot een vasten staat gebragt. Een eenvoudig hulpmiddel om kleine hoeveelheden gas te verdigten heeft men in de buis van Faraday, welke bestand is tegen eene drukking van 1000 atmosphéren.