Tschabuschnigg

betekenis & definitie

Tschabuschnigg (Adolf , ridder von), een Oostenrijksch staatsman en dichter, geboren den 9den Julij 9 te Klagenfurt, studeerde te Weenen in de regten, trad in 1832 in staatsdienst, werd in 1850 „Oberlandesgerichtsrath-’ te Klagenfurt, in 1854 te Graz, in 1859 Hofraad in het Hooggeregtshof te Weenen, in 1861 lid van den Rijksraad, in 1870 lid van het Huis der Heeren, was van 12 April 1870 tot 4 Februarij 1871 minister van Justitie in het Kabinet Potocki, en overleed den 1sten November 1877. Hij schreef: „Gedichte (4de druk, 1872)”, — „Neue Gedichte (1851)’’, — „Aus dem Zauberwalde (1856)’’, — de romans: „Die Ironie des Lebens”, — »Der moderne Eulenspiegel”, — „Die Industriellen (1854, 2 dln)”, — „Kinder und Thoren(1875, 2 dln)”, enz. Zijne gezamenlijke werken verschenen te Bremen in 1875—1876 in 6 deelen.