Trapani, eene Italiaansche provincie in het meest westelijk gedeelte van het eiland Sicilië, telt op 57,13 □ geogr. mijl omstreeks 240000 inwoners. Zij is, met uitzondering van de kustvlakte tusschen Marsala en Mazzara, zeer bergachtig, wordt door de rivieren Freddo, Belici, Birgi, Arena, Marsala en Mazzara besproeid en levert: tarwe, wijn, olijven, sumak, katoen, vlas, hennep en voortreffelijke zuidelijke vruchten. Tot de voornaamste bedrijven behooren er: koraal- en thonijnenvisscherij, het winnen van zwavel en zeezout, het vervaardigen van voorwerpen van koraal, schelpen, albast en ivoor, het bakken van aardewerk, de wijnbouw, voorts katoenspinnerij, handel en scheepvaart.
De evenzoo genoemde hoofdstad (het antieke Drepanon), door muren en vestingwerken omgeven, ligt aan de westkust op eene landtong aan den voet van den Monte Giuliano (Eryx), van welken eene waterleiding derwaarts loopt, is de zetel van een prefect en van een bisschop, van eenige regtbanken, van onderscheidene consulaten, en bezit eenige middeneeuwsche paleizen, vele kerken (met goede schilderstukken), eene uitmuntende haven, een lycéum, een gymnasium, een seminarium, eene technische school, eene zeevaartschool, een muséum van schilderijen, een schouwburg, onderscheidene instellingen van weldadigheid en bijna 30000 inwoners. In de haven van Trapani, door een fort beveiligd en van een vuurtoren voorzien, zijn in 1875 bijna 2800 schepen binnengekomen en nagenoeg evenzooveel uitgezeild. De stad is door een geregeld stoombootverkeer met Palermo verbonden.
