Otto von Thoren, een verdienstelijk schilder, geboren te Weenen in 1828, nam in 1848 als officier deel aan den veldtogt in Hongarije en vertoefde daarna geruimen tijd te Venetië. In 1857 bepaalde hij zich uitsluitend tot de schilderkunst en studeerde jaren aanéén te Brussel. Omstreeks 1865 werd hij naar Weenen geroepen om een portret te vervaardigen van den Keizer, later ten geschenke gegeven aan Napoleon III.
Tot zijne grootere stukken behooren: „De dood van Gustaaf Adolf”, en „De nabijheid van den wolf”, thans in het bezit van de Académie te Weenen. In het algemeen heeft hij door zijne dierenstukken (ploegende ossen enz.) grooten roem verworven. Hij is tegenwoordig te Weenen gevestigd.
