Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Terentius

betekenis & definitie

Terentius (Publius) met den bijnaam Afer (de Afrikaan), een beroemd Romeinsch blijspeldichter, geboren in 185 vóór Chr. te Carthago, kwam op jeugdigen leeftijd als slaaf in het huis van den Romeinschen senator Publius Terentius Lucanus, die hem eene zorgvuldige opvoeding en later de vrijheid schonk. Terentius was de lievelingsdichter der aanzienlijken en de vriend van uitstekende mannen van zijn tijd, inzonderheid van Scipio Africanus. Op zijn terugkeer van een togt naar Griekenland kwam hij in 159 vermoedelijk bij eene schipbreuk om het leven. Wij bezitten van hem zes blijspelen, die meestal naar stukken van Menander en andere Grieksche tooneeldichters bewerkt zijn, namelijk: „Andrea”, — „Hecyra”, — „Heautontimoroumenos”, — „Eunuchus”, — „Phormio”, — en „Adelphi”.

Al die stukken behooren tot de comoedia palliata, en de verwikkeling is doorgaans zeer eenvoudig. Hebzuchtige minnaressen, sluwe slaven, losbandige zonen en gierige vaders zijn daarin de voornaamste karakters, welke naar waarheid geteekend zijn. Lessen van levenswijsheid vindt men er met milde hand in uitgestrooid, maar bovenal onderscheiden zich deze blijspelen door keurigheid en zuiverheid van taal, zoodat zij in de middeneeuwen op de scholen veel gelezen werden. Tot de beste uitgaven behooren die van Westerhovius (’s Gravenhage 1826, 2dln), op nieuw bewerkt door Stallbaum (1830—1831, 6 dln), die van Klotz (1838—1840, 2 dln) en die van Umpfenbach (1870).

< >