Teneriffe, het grootste, rijkste en meest bevolkte der Canarische Eilanden, aan de noordkust van Afrika tusschen Canaria, Gomera en Palma gelegen, heeft eene uitgebreidheid van 41,4 □ geogr. mijl, is zeer bergachtig en bezit een vulcanischen bodem. De kusten, nagenoeg geheel en al verstoken van baaijen, dalen er steil af in zee en vormen er onderscheidene voorgebergten. De grond is er, met uitzondering van het noordoostelijk gedeelte, behoorlijk besproeid en zeer vruchtbaar. De kusten zijn er versierd met dadel- en kokospalmen, en wat hooger groepen bananen, drakenbloedboomen en pisangs; de hellingen der heuvels zijn er bedekt met wijngaarden, die den uitmuntenden canarie-sect leveren.
In het zuidelijk gedeelte verrijst de Piek van Teneriffe ter hoogte van 3716 Ned. el, zoodat men hem op een afstand van 200 Ned. mijl kan zien. Eene uitbarsting van den top van dezen vulcaan vindt men nergens vermeld, hoewel er de krater niet ontbreekt; intusschen hebben er sedert het midden der 10de eeuw onderscheidene uitbarstingen aan de zijden plaats gehad, en eene van deze, namelijk die van 5 Mei 1706, verwoestte de stad Guarachico. De laatste uitbarsting dagteekent van den zomer van 1798. De Piek is aan zijn voet bedekt met een weligen plantengroei, hooger op met heesters en nog hooger met lava, puimsteen en vulcanische asch. Nabij den top vindt men de zoogenaamde ijsgrotten (Cueva del hiels) en spleten (narices), waaruit warme dampen te voorschijn treden.
De top wordt gevormd door den Piton (Pan de azucar of Suikerbrood), die eene hoogte heeft van 300 Ned. el en van November tot April een sneeuwkleed draagt. Het beklimmen van den berg geschiedt doorgaans te Orotava, in welks nabijheid zich vroeger de ontzettend groote drakenbloedboom verhief, wiens ouderdom door A. von Humboldt werd geschat op 6000 jaar. Het klimaat van Teneriffe is zacht en gezond. Men heeft er ruim 30 dorpen en gehuchten, alsmede de hoofdstad Santé Cruz, te zamen met omstreeks 90000 inwoners.