Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Temme

betekenis & definitie

Temme (Jodocus Donatus Hubertus), een verdienstelijk Duitsch regtsgeleerde en letterkundige, geboren den 22sten October 1799 te Lette in Westfalen, studeerde te Munster en te Göttingen, bezocht voorts als gouverneur van een prins van Bentheim-Tecklenburg Heidelberg, Bonn en Marburg, bekleedde onderscheidene regterlijke betrekkingen, werd in 1829 directeur bij het stad- en landgeregt te Berlijn, maar verloor dat ambt in 1844 en werd in 1848 directeur van het landgeregt te Munster. Hij nam in de Pruissische en in de Duitsche Nationale Vergadering zitting bij de uiterste linkerzijde en werd in 1849 wegens deelneming aan de besluiten van het Rompparlement te Stuttgart van hoogverraad beticht, doch na eene hechtenis van negen maanden door de regtbank van gezworenen vrijgesproken, maar uit de staatsdienst ontslagen. Van 1851 tot 1852 redigeerde hij de „Neue Oderzeitung” te Breslau, en werd in laatstgenoemd jaar hoogleeraar in de regten te Zürich.

Van zijne geschriften noemen wij: „Lehrbuch des preuszischen Civilrechts (2de druk, 1846 2 dln)”, — „Lehrbuch des preuszischen Strafrechts (1853)”, — „Archiv für die strafrechtlichen Entscheidungen der obersten Gerechtshöfe Deutschlands (1854— 1859,, 6 dln)”, — „Lehrbuch des Schweizerischen Strafrechts (1855)”, — en „Lehrbuch des gemeinen deutschen Strafrechts (1876)”. Ook heeft hij novellen geschreven.

< >