Tartaren of eigenlijk Tataren is oorspronkelijk de naam van een Mongoolschen stam, die later wegens den staatkundigen invloed, onder Dsjengis-khan door dat volk verkregen, ook gegeven werd aan de natiën, waarover het heerschappij voerde. Tegenwoordig bestempelt men met dien naam een tak van den Oeral-Altaïschen stam, die zich van de oevers der Middellandsche en Zwarte Zee tot aan die van de Lena uitstrekt en eene reeks van volkeren omvat, zooals Jakoeten aan de Lena, — Tartaren van Siberië, gedeeltelijk zwervende horden en in verschillende groepen verdeeld (Tartaren van Tobolsk en Tomsk, van Jenisseïsk, blanke Kalmukken (Televoten, Karabinzen, Katsjinsen enz.), — Boeroeten of zwarte Kirgisen, in Chineesch Toerkistan,— Kirgisen of Kozakken (in drie horden), — Oezbeken, van Bokhara tot aan de Caspische Zee, — Toerkmenen, van den zuiderzoom der Oxus tot in Klein-Azië, — Karakalpaken, ten zuiden van het Meer van Aral, — Nogaiërs, tusschen de Zwarte en de Caspische Zee, — Koemuken, in het noordoostelijk gedeelte van den Caucasus, — Osmanen, de Turksche bewoners van Europeesch Turkije en van een gedeelte van Klein-Azië, — en de eigenlijke Tartaren, in Europeesch Rusland gevestigd. Deze laatsten zijn verdeeld in Oostelijke, Krimsche en Litausche Tartaren en belijden de Mohammedaansche godsdienst. De voornaamste vertegenwoordigers der oostelijke groep zijn de Kasansche Tartaren, wier khanaat zich aan de Wolga op de bouwvallen van het rijk der Boelgaren verhief, maar zich onderwerpen moest aan den Russischen grootvorst Iman IV Wasiljewitsj.
Na dien tijd zijn zij vreedzame en vlijtige kooplieden, nijverheidsmannen en landbouwers geworden. De Tartaren van de Krim vormden weleer een magtig khanaat, hetwelk zich uitstrekte over de Krim, den Caucasus en het zuidelijk gedeelte van Rusland; zij konden 200000 ruiters in het veld brengen. Onder het bewind van hunne ridderlijke Khans verwierven zij niet alleen eene volkomene onafhankelijkheid, maar ook een goed geregeld bestuur. Doch ook deze Staat neigde ten val en werd eindelijk door Rusland veroverd. Daarop begonnen de inwoners te verhuizen naar Turkije, en dit blijft nog altijd aanhouden.
Deze Tartaren zijn verdeeld in Steppen-Tartaren ten noorden, die den Mongoolschen gelaatsvorm vrij zuiver bewaard hebben en tot de zwervende horden behooren, — en Berg-Tartaren ten zuiden, welke zich nagenoeg uitsluitend bezig houden met de wijn- en ooftbouw. De Lithausche Tartaren vestigden zich ten tijde van Witold in Wit-Rusland en werden door de Russen op militaire wijze in Tartarenregimenten ingedeeld. Zij leggen zich thans toe op den landbouw, den handel en velerlei bedrijven, vooral op de lederbereiding. Velen van hen bezigen de Poolsche taal, maar zijn Mohammedanen gebleven. Het aantal eigenlijke Tartaren, onderdanen van den Russischen Czaar, beloopt 1200000. — Tartarentijding noemt men na den Krim-oorlog een legerberigt, dat geen geloof verdient.