Talmud (leer, onderwijzing) is de naam van de hoofdbron der Rabbijnsche wijsheid en geleerdheid. Dat uitgebreide werk, afkomstig uit de vijf eerste eeuwen onzer jaartelling, bevat de godsdienstige overleveringen der Israëlieten, niet stelselmatig gerangschikt, maar in uitvoerige, zelfstandige verhandelingen, vermengd met stichtelijke beschouwingen, parabels, legenden, geschied- en geneeskundige bijzonderheden enz. Omtrent het ontstaan van den „Talmud” vermelden wij het volgende: naast de schriftelijke wet, in den „Pentateuch” vervat, was ter verklaring een aanvulling van dezen eene mondelijke wet van geslacht tot geslacht overgeleverd, die bij de ontwikkeling van het maatschappelijk leven in den loop des tijds zoo groot werd, dat men behoefte gevoelde aan eene schifting en schriftelijke vaststelling dier uitgebreide bouwstof. Deze in de Hebreeuwsche taal, waarin echter Latijnsche en Grieksche woorden opgenomen zijn, door rabbi Jehoeda Hanassi, gesteund door geleerde tijdgenooten, in 189 na Chr. vervaardigde verzameling van mondelijk overgeleverde wetten en gebruiken, draagt den naam van „Mischna (Herhaling, namelijk van de Wet)” en is gesplitst in zes afdeelingen, die de akkerwetten, feestwetten, huwelijkswetten, burgerlijke en strafwetten, offer- en spijswetten en reinigingswetten bevatten.
De wetten, door rabbi Jehoeda niet opgenomen, werden later verzameld door zijne leerlingen en dragen den naam van „Boraitha (buiten (den Canon) doende), en eene nog later bijeengebragte verzameling heet „Tossefta”. In de hoogescholen in Palestina en BabyIon vormde nu de „Mischna” den grondslag van een aantal geleerde verhandelingen, die te zamen met den naam van „Gemara (Volledige verklaring)”, of, verbonden met de „Mischna”, met dien van „Talmud” bestempeld werd. In het begin der 4de eeuw ontstond in Palaestina de „Jerusalemsche Talmud”, die, in het Arameesch geschreven , de eerste vier afdeelingen der „Mischna" behandelt, — en omstreeks het jaar 500 was de „Babylonische Talmud”, half in het Arameesch en half in het rabbijnsch-Hebreeuwsch geschreven, in gereedheid. Onder de oudere uitleggers der „Mischna” is vooral Maimonides beroemd, die tevens een wetenschappelijken Codex van den „Talmud (Mischne Thora of Jad-ha-chasaka”, 1178—1180)” schreef, — voorts Bartenora en Liepmann Heller, — van de vertalers der „Mischna” Surenhusius (in het Latijn), Rabe (in het Duitsch) en Jost (in het Duitsch met Hebreeuwsche letters), terwijl spreuken uit den „Talmud” enz. in het Nederlandsch werden uitgegeven onder den titel: „Talmudische en Midrasinische Olijfbladen” door den bekwamen onderwijzer Voorzanger. Merkwaardig voor de Talmudische letterkunde z|jn voorts: „Realencyklopädie des Talmud (1866 enz.)” van Hamburger en „Kritische Uebersicht der Gesammtund Einzelausgaben des Babylonischen Talmud (1877)” van Rabbinowicz.