Supranaturalismus (bovennatuurleer) is op het gebied der godgeleerdheid in het algemeen het geloof aan eene onmiddellijke, voor het natuurlijk verstand, hetwelk door de zonde verduisterd is, onbereikbare openbaring van God. In dezen vorm is het hoofdzakelijk door Augustinus het eerst verkondigd en het blijft nog altijd de zuurdeesem der oud-Protestantsche dogmatiek, volgens welke de erfzonde alle zedelijke kracht in den mensch vernietigt, en de rede onbekwaam en onbevoegd is over zaken van godsdienst (in rebus spiritualibus) te beslissen en slechts voldoende is ter vervulling der burgerlijke geregtigheid (justitia civilis). Vooral wordt door den naam supranaturalismus die rigting aangeduid, welke zich in den aanvang dezer eeuw zocht staande te houden tegenover het rationalismus (zie aldaar), waarmede het evenwel de gebrekkige opvatting der godsdienst, als eene zaak van weten, gemeen heeft.
Het supranaturalismus gelooft aan een ingrijpen van het Opperwezen in den natuurlijken loop der zaken, alzoo aan feiten, welke uit de krachten der natuur niet verklaard kunnen worden, aan wonderen, en aan eene bepaalde werking van God op het gemoed van door Hem hiertoe verkoren personen, alzoo aan ingeving enz. Het vereenigt zich derhalve met het gevoelen van Augustinus, toen deze verkondigde: „Credo quia absurdum (ik geloof het, omdat het ongerijmd is)”.