Strontium (Sr), eene enkelvoudige stof, vindt men in de natuur als zwavelzuur (coelestien) en koolzuur Strontium (strontianiet), terwijl het zeer dikwijls met baryt voorkomt in delfstoffen, minerale wateren enz. Men verkrijgt het door ontleding van chloorstrontium door middel van een galvanischen stroom, of van strontiumoxyde door middel van kalium in de gedaante van een geelachtig, rekbaar metaal met een soortelijk gewigt van 2,54 en een verbindingsgewigt van 87,5. Het ontleedt water bij eene gewone temperatuur en oxydeert in de lucht. Het vormt met zuurstof strontiurnoxyde (strontiaan, Sr O), hetwelk tot de alkalische aarden gerekend wordt, en Strontiumsuperoxyde (SrO2).
Zijne verbindingen komen in het algemeen overeen met die van baryum. Natronloog doet uit de strontiumzouten bij sterke concentratie strontiumhydroxyde neêrslaan; zwavelzuur doet het niet zoo volkomen neêrslaan als barytzouten; in het Altraat geeft koolzuur natrium nog een witten neêrslag. Gips doet de strontiaanzouten neêrslaan, en de neêrslag is in zoutzuur en eene oplossing van keukenzout eenigzins oplosbaar. De meeste zouten geven aan de blaasbuisvlam, sommige ook aan de alkoholvlam eene roode kleur. (Chloorstrontium (SrCl2), uit koolzuur strontium of ruw zwavelstrontium en zoutzuur gevormd, geeft kleurlooze zuilen met 6 moleculen kristalwater, smaakt zoutachtig bitter, is bestand tegen de lucht, lost gemakkelijk op in water, alsmede in alkohol, en deze oplossing brandt met eene roode vlam. Salpeterzuur strontium dient tot het vervaardigen van rood vuurwerk. — Strontianiet is eene delfstof uit de klasse der watervrije alkaloïden, vertoont zich in zuil-, naald- of spiesvormige kristallen van het rhombische stelsel, ook in vezelige massa’s, is wit, vaak groenachtig, zelden grijs of geel, doorzigtig tot doorschijnend, glasglanzig, met eene hardheid 3,5 en een soortgelijk gewigt van 3,6—3,8. Het bestaat uit koolzuur strontium (SrC03), meestal met eenig caleiumcarbonaat (aragoniet), komt hier en daar in ertsgangen voor en dient tot het bereiden van strontiumpraeparaten.