Stosch. Onder dezen naam vermelden wij :
Philipp, baron von Stosch, een ervaren kunstkenner, geboren den 22sten Maart 1691 te Küstrin. hij studeerde aanvankelijk in de letteren en in de godgeleerdheid en zocht vervolgens op reis zijne kennis omtrent de kunstgewrochten der Oudheid uit te breiden. Later vertoefde hij als agent voor Engeland te Rome en sedert 1731 te Florence, waar hij den 7den November 1757 overleed. Zijne nalatenschap bevatte een rijken schat van boeken, landkaarten, gravures, teekeningen (324 folianten, thans in de Keizerlijke boekerij te Weenen), bronzen voorwerpen, munten, cameeën enz. Winckelmann leverde daarvan een catálogus onder den titel: „Description des pierres gravées du feu baron de Stosch (1760)”. Frederik II kocht in 1770 het grootste gedeelte dier verzameling, met uitzondering van de Etrurische gemmen, welke te Napels waren gebleven, — en de prins van Wallis de verzameling afgietsels van nieuwere munten. De merkwaardigste gemmen der verzameling van Stosch zijn beschreven in de „Dactyliotheca Stoschiana (1797—1805, 2 dln)” van Schlichtegroll.
Albrecht von Stosch, minister van Staat en chef der Duitsche admiraliteit. Hij werd geboren te Coblenz den 20sten April 1818, ontving zijne opleiding bij het korps kadets, trad in 1835 als tweede-luitenant in dienst en werd in 1866 generaal-majoor. In den oorlog tegen Oostenrijk was hij opperkwartiermeester van de tweede armee, van December 1866—1870 directeur eener afdeeling van het departement van Oorlog, werd in 1870 luitenant-generaal, bekleedde in 1870—1871 de moeijelijke betrekking van intendant-generaal der Duitsche legers en maakte zich door zijn voorbeeldig bestuur hoogst verdienstelijk. In December 1876 werd hij chef van den generalen staf van den Groot-Hertog van Mecklenburg, en na het sluiten van den vrede chef van den generalen staf bij het occupatieleger in Frankrijk. Den lsten Januarij 1872 werd hij chef der Duitsche admiraliteit en minister van Staat, alsmede lid van den Bondsraad.
