Stikstof (azotum, nitrogenium, met het scheikundig teeken N) is een enkelvoudig ligchaam, in dampkringslucht ten bedrage van 79 volumenprocenten aanwezig; het is met zuurstof en waterstof verbonden tot salpeterig zuur en vooral tot salpeterzuur, met waterstof tot ammoniak, en met koolstof, waterstof en zuurstof in vele dierlijke en plantaardige zelfstandigheden, inzonderheid in eiwitstoffen. Om stikstof te verkrijgen, verwijdert men de zuurstof uit de lucht door middel van ijzer- of mangaanhydroxydule, alkalisch pyrogalluszuur of eene alkalische oplossing van koperchlorure, door phosphorus, door gloeijend of met zoutzuur bevochtigd kopervijlsel enz., of men verwarmt eene oplossing van salpeterigzuur ammonium (NH4 N02), welke daarbij in stikstof en water (H20) wordt ontleed, of men leidt chloor door eene aanmerkelijke hoeveelheid ammoniak, waarbij salmiak (NH4Cl) en stikstof geboren worden. Ook kan men zuur chroomzuur ammonium (of een mengsel van zuur chroomzuur kalium met salmiak) verwarmen, hetwelk daarbij ontleed wordt in water, chroomoxyde en stikstof. Stikstof is een gas zonder kleur, reuk of smaak met een soortelijk gewigt van 0,971.
In 100 volumina water van 0° C. lossen 2,035, — in zooveel water van 15° C. 1,478 volumina stikstof op,— in alkohol iets meer. Drukt men haar bij — 29° C. zamen onder den last van 200 atmospheren en laat men haar dan plotselijk wegstroomen, dan geraakt zij in vloeibaren toestand. Stikstof is zeer indifferent; zij onderhoudt de verbranding en dus ook de ademhaling niet en verbindt zich regtstreeks met zeer weinig elementen. Langs middellijken weg evenwel vormt zij eene reeks van verbindingen, die zich meestal door eigenaardige eigenschappen onderscheiden; sommige daarvan zijn zeer standvastig, andere zeer veranderlijk, — ja, gedeeltelijk zijn zij geneigd tot ontploffing, zooals chloorstikstof vele, nitroverbindingen enz. De stikstof werd door Rutherford in 1772 ontdekt, door Priestley en Scheele onderzocht en door Lavoisier nader bekend gemaakt. Zij vormt met zuurstof vijf verbindingen: stikstofoxydule (N20), stikstof-oxyde (NO), stikstoftrioxyde (N203), stikstofperoxyde (N02) en stikstofpentoxyde (N205). Stikstofoxydule ontstaat bij eene voorzigtige verwarming van salpeterzuur ammonium, onder den invloed van zink of ijzer op zeer verdund koud salpeterzuur, zwavellever of zwavelig zuur op stikstofoxyde enz. Zij is een kleurloos gas met een flaauw zoeten smaak en een soortelijk gewigt van 1,52.
In 100 volumina water lossen bij 0° C. 130,5 — bij 15° C. 77,8 volumina op. bij 0° C. wordt zij onder eene drukking van 30 atmosphéren tot eene vloeistof verdigt, die bij — 88° C. kookt, bij — 115° C. verstijft en, met zwavelkoolstof vermengd, bij het verdampen in eene luchtledige ruimte eene temperatuur van — 140° C. veroorzaakt. Dit gas kan ingeademd worden, onderhoudt de verbranding en de ademhaling, en gloeijende houtspaanders ontbranden daarin nagenoeg op dezelfde wijze als in zuurstof. Bij een langdurig inademen veroorzaakt zij oorsuizing, bedwelming, bewusteloosheid en eindelijk den dood. Staakt men echter de inademing bij den aanvang der bewusteloosheid, dan verdwijnen al die verschijnselen zonder eenig nadeel te veroorzaken Derhalve bezigt men dit gas als bedwelmingsmiddel bij kleine operaties, inzonderheid bij het trekken van tanden. Een mengsel van 4 volumina stikstofoxydule met 1 volumen zuurstof doet hij het inademen bedwelming en opgeruimdheid ontstaan gedurende 11/2 tot 2 minuten. — Stikstofoxyde ontstaat bij de werking van onderscheidene metalen (koper, zilver, kwikzilver enz.), van phosphorus en andere ligt oxydérende stoffen op salpeterzuur, bij het verwarmen van ijzerchlorure met salpeterzuur kalium en zoutzuur, is kleurloos, ongeschikt voor de ademhaling, wordt bij 11° C. onder eene drukking van 104 atmospheren tot eene vloeistof verdigt, heeft een soortelijk gewigt van 1,039, verbindt zich regtstreeks met de zuurstof der lucht onder het vormen van roode dampen van stikstofperoxyde, lost bij eene gemiddelde temperatuur op in 20 volumina water, verdraagt een hoogen warmtegraad en onderhoudt de verbranding van gloeijend ijzer en phosphorus, terwijl eene kaars daarin uitgedoofd wordt. Een mengsel van zwavelkoolstofdamp en stikstofoxyde verbrandt met eene blaauwe vlam met scheikundig werkzame stralen, die bij het photographéren uitstekend dienst kunnen doen (Sell’sche lamp). Zink, ijzer, zwavellever enz. reducéren stikstofoxyde tot oxydule, — kalium en gloeijend koper reducéren het geheel en al.
Met zuurstof vermengd, geeft het stikstoftrioxyde. Het wordt door eene oplossing van ijzervitriool opgeslorpt, waarbij zij nagenoeg zwart wordt gekleurd, en ook salpeterzuur neemt het op en vormt eene blaauwe, groene of bruine vloeistof. — Omtrent stikstoftrioxyde raadplege men salpeterig zuur. — Stikstofperoxyde ontstaat, wanneer stikstofoxyde in aanraking komt met dampkringslucht, bij het verwarmen van onderscheidene salpeterzure zouten, zooals loodnitraat, en, met stikstoftrioxyde vermengd, bij de werking van salpeterzuur op zetmeel, suiker enz. Het vormt bij 9° C. kleurlooze kristallen en smelt gemakkelijk tot eene kleurlooze vloeistof, die bij eene hoogere temperatuur geel wordt, bij 15° C. oranjerood, bij 22c C. kookt en een bruinrooden, verstikkenden damp vormt, die bij aanhoudende verwarming allengs donkerder wordt. Voegt men er eenig ijskoud water bij, dan ontleedt zich het peroxyde in salpeterig zuur en salpeterzuur; heeft dat water eene gemiddelde temperatuur, in salpeterzuur en stikstofoxyde, doch bij aanwezigheid van zuurstof gaat het eindelijk geheel over in salpeterzuur. Wegens de zich openbarende zure reactie van vochtig peroxyde, noemde men het te voren ondersalpeterzuur. Omtrent stikstofpentoxyde raadplege men salpeterzuur.