Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Stawropol

betekenis & definitie

Stawropol, een Russisch gouvernement, tot het stadhouderschap Caucasië behoorende, strekt zich uit aan de noordelijke helling van den Caucasus, grenst in het westen aan het gebied der Tsjernomorische Kozakken, in het oosten aan het gebied der Terek en in het noorden aan het gouvernement Astrakan, heeft eene uitgebreidheid van bijna 1253 □ geogr. mijl en is verdeeld in de districten Stawropol en Pjaetigorsk. Het oostelijk en noordelijk gedeelte van dit gouvernement is steppenland, alleen in het westelijk gedeelte afgewisseld door een uitlooper van de bergketen van Tasjlii-Ssyrt, terwijl in het zuidwesten het Besjtaoe’sche gebergte met den Masjoek (1492 Ned. el hoog), den Smeinaja (1059 Ned. el hoog), den Raswal (988 Ned. el hoog) enz. zich verheft. De vulcanische bodem telt er onderscheidene warme zwavel- en ijzerbronnen en trachietgevaarten. Ten noorden van laatstgenoemd gebergte gelijkt het land op eene golvende vlakte, die naar de zijde van de Manytsj allengs lager wordt.

In de steppen vindt men er onderscheidene zoute meren, maar er is gebrek aan goed drinkwater, en naar de zijde van de Caspische Zee daalt de grond beneden de oppervlakte van de Zwarte Zee. De voornaamste rivieren zijn er de Koema en de Manytsj met de Kalaoes. Beide rivieren zijn echter slecht voorzien van water en verliezen zich in het zand; alleen in het voorjaar bereikt de Koema de Caspische Zee en de Manytsj de Don. Deze laatste echter zendt haar water ook wel naar de Koema en vormt onderscheidene bitterzoute meren. Zoowel in de steppe als in het gebergte is gebrek aan bosch. De gemiddelde jaarlijksche warmtegraad is er 9°C. Des zomers klimt de warmte tot ruim 33,3° C. en zij daalt in den winter tot —30° C. In de laagten aan de Koema en aan de boorden der Manytsj is het klimaat zeer ongezond.

De bevolking telt er 436000 zielen (1877), behalve de Russen en Kalmukken, die in het noorden van het gouvernement een zwervend leven leiden en tot de Boeddhaïsten behooren, alsmede de Troechmenen aan de beide oevers der Koema en de Nogaiers aan de Caspische Zee; ook heeft men er Armeniërs en Duitsche kolonisten. De voornaamste bedrijven zijn er landbouw en veeteelt; voorts vindt men er ooft- en wijnbouw en bijenteelt. In den tijd van den hooi- en graanoogst komen er telken jare meer dan 16000 arbeiders uit Rusland, om daarbij de behulpzame hand te bieden. Ook wordt er veel lijnzaad, zonnebloemenzaad, wol, huiden en talk verkregen, en voor al deze voortbrengselen is Rostow aan de Don de stapelplaats. De nijverheid is er van weinig belang. — De evenzoo genoemde hoofdstad, aan de Tasjla, eene zijrivier van de Kalaoes, werd in de dagen van Catharina II uit een krijgskundig oogpunt gesticht en is dus eene der jongste, maar tevens eene der regelmatigste steden des Rijks. Zij is de zetel van een Caucasischen en Tsjernomorischen bisschop, heeft 13 Grieksch-Russische kerken, een nonnenklooster, eene Armenische en eene R. Katholieke kerk, eene moskee, een gymnasium, een seminarium en andere inrigtingen van onderwijs, een schouwburg, eenige instellingen van weldadigheid, fraaije tuinen, openbare pleinen en wandelplaatsen, een levendigen handel en bijna 24000 inwoners.

< >