Spyers

betekenis & definitie

Frederik Antoon Spyers, een verdienstelijk letterkundige, geboren te Zevenaar in Gelderland den 8sten April 1805 en overleden te Gent den 7den April 1845, studeerde en promoveerde in de letteren te Gent en werd in 1836 leeraar in de redeneerkunde aan het collège te Oudenaarde, doch later leeraar in het Grieksch en Hoogduitsch aan het athenaeum te Gent. Hij schreef: „De strijd der kikvorschen en muizen enz. (1830)”, — „Homerus werken vertaald (een gedeelte van de „Ilias”, 1830)”, — „Mythologie of fabelkunde der Grieken en Romeinen (1834)”, — „Beschrijving van twee merkwaardige monumenten van beeld-, snij- en schilderkunde (1835)”, — „De Hampton-Courtsche cartons van Rafaël (1836)”, — „bijdragen voor de geschiedenis der schoone teekenende kunsten (1836)”, — „Beschrijving van twee merkwaardige schilderijen uit de school der gebroeders van Eyck (1837)”, — „Lotgevallen en krijgsbedrijven van eenen Pruisischen philosophiae doctor”, — „Bijdragen voor de kunstgeschiedenis en kunstkennis der oudheid (3 afl., 1838)”, — „Schets eener theorie der schoone beeldende kunsten. De kunst bij de volkeren der Oudheid (1839)”, — en „De Duitsche spraeckleer vereenvoudigd voorgedragen (1842)”.