Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Spijsvertering

betekenis & definitie

Spijsvertering (digestio) is eene werking van het dierlijk ligchaam, waardoor de spijs in voedende stof wordt omgezet. De spijs wordt namelijk in den mond klein gemaakt (vermalen) en met speeksel vermengd, door een zamengesteld stel spieren naar beneden gevoerd en komt door den slokdarm en den maagmond in de maag. Zetmeelbevattende stoffen, in den mond tot glucose-omzetting voorbereid, worden in de maag daartoe gebragt door de pepsine en het melkzuur. De eiwithoudende stoffen en vetten worden door het zuur en de pepsine, met de overige oplosbare zouten, veranderd in een gelijkvormigen grijzen brij (chymus) en bij de wormsgewijze beweging der maagwanden bij eene aanmerkelijke verhooging van temperatuur dooreengemengd.

Daarna wordt de spijs voortgestuwd naar de onderste opening der maag, terwijl het vloeibare gedeelte door de opslorpende vaten der maag wordt opgenomen. Van de maag komt de spijsbrij in den twaalfvingerigen darm en aldaar in aanraking met de gal en het alvleeschsap, ondergaat hierdoor eene verdere omzetting en wordt voorts in de opslorpende of chylvaten der darmen opgenomen. Door de chylvaten bereikt dat voedingsvocht de borstbuis en door deze in de linker oksel-ader het bloed. De spijzen kunnen 3 hoofdbestanddeelen bevatten, welke tot voeding dienen, namelijk eiwithoudende stof, vet en stijfsel of suiker, die voor omzetting in glucose en druivensuiker vatbaar is. Ook anorganische bestanddeelen zijn noodig voor de voeding, vooral water, keukenzout en phosphorzure zouten.