Sperwer (De) of Astur nisus behoort tot de groep der Valken en tot de orde der Roofvogels (Rapaces). Hij onderscheidt zich door vrij korte, afgeronde vleugels, die ongeveer de helft van den staart bedekken en waarin de vierde slagpen doorgaans de langste is, door een afgerond, tandvormig uitsteeksel in de bovenkaak van den krachtigen, krommen snavel en door lange, dunne pooten en teenen. Hij komt in bijkans geheel Europa, ook in ons Vaderland voor, voedt zich met kleine vogels en nestelt in de hooge sparrebosschen van Gelderland en Noord-Brabant. In het nest vindt men gewoonlijk drie of vier groenachtig witte, bruinrood gevlekte eijeren.
De oude vogel verschilt van den jongen in kleur. Bij beide zijn de pooten en oogen geel, terwijl de washuid aan de neusgaten groenachtig geel is. Bij de jonge vogels zijn de rug, vleugels en staart donker bruin, — de hals, borst en buik vuil met bruine vlekken, terwijl de staart aan de onderzijde 5 donkere dwarsbanden heeft. Bij de oude vogels zijn de bovendeelen blaauwachtig grijs, en de onderdeelen wit met dwarsvlekken en strepen. Bij het mannetje zijn de zijden van het ligchaam rosachtig.