Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Sonoy (Diederik)

betekenis & definitie

Diederik Sonoy, een dapper, doch wreed krijgsman, geboren omstreeks het jaar 1529 in het land van Cleef, diende in zijne jeugd, als edelman van Maximiliaan van Bourgondiër den Koning en den Keizer, doch trad toe tot het Verbond der edelen en werd een ijveraar voor de zaak des Vaderlands, zoodat Alva het banvonnis over hem uitsprak.

Hij behaalde de eerste overwinning ter zee op de vloot van Boshuizen aan de Eems in Julij 1568. Hij onderhield eene vertrouwelijke briefwisseling met prins Willem van Oranje, zag zich door dezen belast met eene zending naar Denemarken, en werd in 1572, als gouverneur van Noord-Holland, te Enkhuizen met blijdschap en vertrouwen ontvangen, waarna Hoorn, Medemblik enz., zich aan zijn gezag onderwierpen. Door zijn invloed koos Haarlem de zijde van den Prins, en hij strekte zijne veroveringen uit tot in Overijssel, terwijl hij tevens pogingen aanwendde, om Friesland aan de Spanjaarden te ontrukken. Gedurende het beleg van Haarlem liet hij niets onbeproefd om deze stad te ontzetten, maar vond grooten tegenstand in de kleinmoedigheid van zijn volk. In 1575 veroverde hij het Barndegat en deed er eene schans opwerpen, beschermde Noord-Holland, ondersteunde de plannen van Entens om Friesland aan te tasten, bezette voorts Beverwijk en Sparendam en opende alzoo den weg tot bevrijding van Haarlem en Amsterdam. In 1578 veroverde hij Kampen, daarna Deventer en genoot gedurende den oorlog in Overijssel, Friesland en de Groninger Ommelanden het volle vertrouwen, zoodat zonder zijn raad niets door graaf Jan van Nassau en Rennenberg besloten werd. Hij voorzag den afval van laatstgenoemde en zocht het nadeel daarvan zooveel mogelijk te verminderen. Met ijver was hij voorts in Groningen en Friesland werkzaam, om de krijgstucht te herstellen en de sterkten van het noodige te voorzien.

Hij ondersteunde Norrits met kracht tot ontzet van het door Rennenberg belegerde Steenwijk, en keerde na den dood van laatstgenoemde naar Enkhuizen terug. In 1583 verijdelde hij een aanslag op die stad, bezette Harderwijk en de Overijsselsche steden langs de Zuiderzee en beveiligde Kampen voor oproer. Na den dood van prins Willem I was hij een trouw vriend van Leicester, zoodat hij weigerde den eed van trouw af te leggen aan prins Maurits. Daardoor wekte hij het misnoegen der Staten, en Hohenlo beschuldigde hem van verschillende misdrijven, doch Sonoy verantwoordde zich in een gedrukt geschrift (1858). Op nieuw werd hij naar ’s Gravenhage ontboden, maar hij achtte zich daar niet veilig en versterkte zijn krijgsvolk. Nu sloeg Maurits het beleg vóór Medemblik, maar Leicester deed afstand van zijn gezag, waarna Sonoy, van zijn eed aan dezen ontslagen, zich vereenigde met den Prins. Hij ontving weldra zijn ontslag en 5 jaar later een pensioen van 1000 gulden, waarop hij zich naar Engeland begaf, later naar Norden in Oost-Friesland trok (1593) en eindelijk zich vestigde op het slot Dijksterhuis bij Pietersburen in de Ommelanden, waar hij den 2den Junij 1597 overleed. Nog in het laatst der voorgaande eeuw bezat G. Alberda het Geuzennapje van Sonoy.

< >