Roman Soltyk, een Poolsch generaal, geboren te Warschau in 1791, was de zoon van den rijksdagsmaarschalk Stanislaus Soltyk en prinses Caroline Sapiéha.
Hij bezocht de polytechnische school te Parijs, werd in 1807 luitenant bij de artillerie en nam in 1809 deel aan den veldtogt tegen Oostenrijk. In 1812 werd hij adjudant van generaal Sokolnicki bij den generalen staf van Napoleon, voerde in den volkerenslag bij Leipzig bevel over de Saksers en werd er door de Geallieerden gevangen genomen. Na het herkrijgen zijner vrijheid verliet hij de militaire dienst en opende te Warschau een ijzermagazijn. Sedert 1822 was hij lid van geheime staatkundige genootschappen. Als lid van den raad van het woiwode–schap Sandomir werd hij in 1826 in eene zamenzwering gewikkeld en nam de vlugt, maar werd te Leipzig in hechtenis genomen, naar Warschau gebragt en in de gevangenis geworpen, doch bij gebrek aan bewijs eerlang weder op vrije voeten gesteld.
Na het uitbarsten der revolutie van 29 November 1830 begaf hij zich naar Warschau, werd er bevelvoerend generaal der vier op den regter oever van de Weichsel gelegene woiwodeschappen, organiseerde er 47000 man mobiele schutterij en deed op den Rijksdag het voorstel van de afzetting van keizer Nikolaas en van de afkondiging der volkssonvereiniteit (21 January 1831). Gedurende de belegering van Warschau door de Russen was hij er bevelhebber der artillerie, verzette zich met kracht tegen de capitulatie van Krukowiecki, hield stand tot het laatste oogenblik, begaf zich toen met het leger naar Plock en aanvaardde eene zending naar Engeland en Frankrijk om de tusschenkomst dier Mogendheden ten behoeve van Polen in te roepen. Hij overleed den 22sten October 1843 te St. Germain en-Laye. Gedurende zijne ballingschap schreef hij een „Précis histoirique, politique et militaire de la révolution du 29 Novembre (1803, 2 dln)”, — en „Napoléon en 1812 (1836)”.