Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Smith

betekenis & definitie

Smith. Onder dezen naam vermelden wij:

Adam Smith, een beroemd Engelsch staathuishoudkundige. Hij werd geboren te Kirkaldj in Schotland den 5den juny 1723, ontving eene zorgvuldige opvoeding, studeerde eerst te Glasgow en daarna te Oxford, en vestigde zich in 1748 te Edinburgh, waar hjj voorlezingen hield over redeneerkunde en wijsbegeerte. In 1751 werd hij hoogleeraar in de logica en vervolgens ook in de zedekunde te Glasgow. Zijne „Theory of moral sentiments” verscheen in 1759, en z|jn werk: „On the origin of languages and of the different genius of those, who are original and compounded” iets later. Door het eerste van die twee geschriften verwierf hy de vriendschap van den jongen hertog van Buccleugh, die hem tot togtgenoot begeerde op zijne reizen. Smith legde dientengevolge zijn hoogleraarsambt neder, reisde in 1764 en 1765 in Frankrijk en Zwitserland en werkte na zijn terugkeer 10 jaar lang aan zijn beroemd geschrift: „Inquiry into the nature and causes of the wealth of nations (1776)”. In 1778 werd hij bij de belastingen geplaatst en overleed te Edinburgh den 17<*™ Juljj 1790. Door de uitgave van laatstgemeld boek heeft hjj aan de staathuishoudkunde eene nieuwe, wetenschappelijke rigting gegeven, en ook thans nog wordt door velen op de door hem gelegde grondslagen voortgebouwd.

James Bdward Smith, een verdienstelijk kruidkundige, geboren te Norwich den 2<ten December 1759. Hij studeerde in de geneeskunde, werd eerst arts te Londen, vervolgens in zjjne geboorteplaats, stichtte met Banks de „Linnaean Society”, kocht het herbarium van IAnnaeus met al diens boeken en handschriften, was de eerste voorzitter van bovengemeld genootschap, volbragt eene wetenschappelijke reis door de Nederlanden, Frankrjjk en Italië, maakte zich zeer verdienstelijk jegens de stelselmatige botanie en de flora van Engeland, en overleed den 17<ten Maart 1828. Hij schreef o. a.: „Plantarum icones hactenus ineditae plerumque ad plantas in herbario Linnaeano eonservatas delineatae (1789—1791, met 75 platen)”, — „Icones pictae plantarum rariorum (1790—1793)”, — „English botany, or coloured figures of British plants (1790—1814, 36 dln met 2592 platen)”, — „Flora britannica (1800—1804, 3 dln)”, — „Exotic botany (1804—1805, 2 dln met 120 platen)”, — „An introduction to physiological and systematical botany (1307, 8ste druk 1822)”, — en „The English flora (1824— 1836, 5 dln, met anderen)”.

Sir William Sydney Smith, een Britseh admiraal, geboren te Londen den 21sten Junjj 1764. Hij bezocht het marine-instituut te Bath, werd op zjjn 16de jaar luitenant en in 1783 kapitein op een fregat, begaf zich in Zweedsche dienst en onderscheidde zich in den zeeslag van 9 Juljj 1790 tegen de .Russische scheerenvloot. Na het sluiten van den vrede trad hjj in dienst in Turkije, maar na het uitbarsten van den Engelsch-Pranschen oorlog ijlde hp naar Toulon, om er de Engelsche vloot onder lord Hood op te zoeken. Toen de Engelschen Toulon verlieten, stak Smith er de dokken, de vjjandeljjke schepen en het arsenaal in brand (18 December 1793). Daarop zag hjj zich benoemd tot bevelhebber van het fregat „Diamond”, verontrustte de Fransche en Nederlandsehe kusten, wist, tot commodore bevorderd, met een klein eskader door te dringen tot in de haven van Brest en droeg niet weinig bjj tot verjjdeling van het plan der Franschen, de koopvaardijschepen, die van Jamaica, Cadix, Lissabon en Oporto terugkeerden, op zee te onderscheppen.

In 1796 werd hij vóór Le Havre gevangen genomen, naar Parijs gebragt en in den Temple gestreng bewaakt; eerst in April 1798 herkreeg hjj door list zjjne vrjjheid. In hetzelfde jaar werd hjj als kommandant op het linieschip „Tiger” geplaatst en vertrok daarmede naar de Middellandsche Zee. Met zjjn broeder James Spencer Smith, Britsch gezant te Constantinopel, haalde hjj de Porte over tot een verbond met Engeland, ten einde gezamenlijk de Franschen uit Egypte te verdrijven. Daarop nam hjj de Fransche vloot, die op de kust van Syrië voor anker lag, versterkte St. Jean d’Acre met geschut en met Britsche officieren en dwong Bonaparte, de belegering op te breken. In 1805 werd hjj schout-bij-nacht en ontving den last, Sicilië te beschermen. In 1807 kruiste hij vóór den mond van de Taag en bragt den Prins-regent van Portugal naar Brazilië. In 1810 werd hjj vice-admiraal, in 1821 admiraal en in 1830 bevelhebber der marine-soldaten. Hjj werd echter in het procés van koningin Carólina gewikkeld, zoodat hjj zich meestal te Parijs ophield, waar hij den 26sten Mei 1840 overleed.

Sydney Smith, een geestig Engelsch schrijver, geboren den 3<i«i Junjj 1771 te Woodford in Essex. Hjj studeerde te Oxford in de theologie en stichtte in 1802 met Jeffirey en Brougham te Edinburgh het beroemde tijdschrift: „Edinburgh Review”. Nadat hij onderscheidene leeraarsplaatsen had bekleed, ontving hjj in 1831 het canonicaat aan de St. Paulskerk te Londen, en overleed aldaar den 22ste» Pebruarjj 1845. Hjj streed voor alle vrijzinnige instellingen, en zijne „Letters on the subject of the catholics, to my brother Abraham, who lives inthe country, by Peter Plymley (1838)” onderscheiden zich door eene wegslepende geestigheid. Voorts heeft men van hem merkwaardige voorlezingen over wpsgeerige zedeknnde onder den titel: „Elementary sketches of moral philosophy (1850 en 1866)”. Zijne verzamelde geschriften zjjn bjj herhaling uitgegeven.

James Smith, een luimig Engelsch dichter, geboren den 10den Februarjj 1775 en opgevoed te Chigwell in Essex. Hjj werd vervolgens geplaatst bjj den Board of ordnance en verwierf weldra door zjjne onuitputteljjke geestigheid eene groote vermaardheid. Zjjne eerste proeven verschenen in het „Pic NieNewspaper” en in den „London Review”. Daarop leverde hp met zjjn broeder Horace eene reeks van dichterlijke navolgingen, waarin hjj den dichttrant der meest gevierde poëten van dien tjjd, zooals: Byron, Wordsworth, Southey, Cdbhet, Coleridge, en zjjn broeder dien van Walter Scott, Moore, Monk-Lewis, Fitzgerald en Johnson op eene bespottelpke wps parodieerde. Een en ander werd uitgegeven onder den titel: „The rejected adresses (1812 en later bjj herhaling)”.

Eene dergelpke verzameling onder den naam van „Horace in London” verscheen in 1813. Hp overleed den 24sten December 1839. — Zjjn bovenvermelde broeder, geboren in 1779, schitterde op het gebied der geschiedkundige romans. Van deze noemen wjj: „Brambletye House”, — „Tor Hill”, — „Zillah”, — „Walter Colyton", — Jane Lomax”, — „Adam Brown”, — „Arthur Arundel”, — en vooral: Address to the mummy”. Hij overleed den 12<ien July 1849.

William. Smith, een verdienstelijk beoefenaar der oude talen. Hp werd geboren te Londen in 1813, studeerde eerst in de regten en daarna in de letteren, was van 1853—1869 examinator in de klassieke talen aan de universiteit te Londen en werd er in 1849 lid van den Senaat. Voorts is hjj sedert 1867 belast met de redactie van het „Quarterly Review”. Hp schreef: „Dictionary of Greek and Roman antiquities (1840—1842; 3de drak 1849)”, — „Dictionary of Greek and Roman biography and mythology (1844—1849 , 3 dln)”, — „A dictionary of Greek and Roman geography (1854—1857, 2 dln)”, — „Dictionary of the Bible (1860—1863, 3 dln)”, — „Copious and critical English-Latin dictionary (1870)”, ■— „Historical atlas of ancient geography, biblical and classical (1872, met Grave)", — „Dictionary of Christian antiquities (1875, met Cheetham)", — en „Dictionary ofchristian biography, sects etc. (1877)”.

William Henry Smith, een Engelsch staatsman, geboren te Londen ip 1826. Vrjj laat betrad hjj de staatkundige loopbaan, werd in 1868 de plaatsvervanger van Stuart Mill in het Parlement en zag zich in 1874 tot secretaris van financiën en in 1877 tot eerste-lord der admiraliteit (minister van Marine) benoemd.

George Smith, een uitstekend beoefenaar der Assyrische taal en letterkunde. Hp werd geboren te Londen den 26ste» Maart 1840, was eerst kopergraveur, doch werd bij het etsen der platen, behoorende bjj het werk van Bawlinson over het Assyrisch spijker-of wiggeschrift, in geestdrift ontstoken voor de overblijfselen der Oudheid. Aan de studie van deze wjjdde hij al zjjn tpd en kracht, waartoe hij gelegenheid had doordien hjj geplaatst werd aan het Britsch Muséum. Nadat hjj eerst een goeden naam verworven had als medearbeider aan het 3d® deel van het boek van Bawlinson, getiteld: „Cuneiform inscriptions of Western Asia”, wekte hjj eerlang de algemeene opmerkzaamheid door zijne glansrijke ontdekkingen op bet gebied der Assyrische oudheden. Hjj bewees uit de opschriften, in het Britseh Muséum voorhanden, dat de koningen Ahaz en Azaria van Juda en Pekah en ïïozea van Israël tijdgenooten geweest zijn van den Assyrischen koning Tiglath Pilesar, bepaalde den datum van eene totale zonsverduistering, die in 763 vóór Chr. plaats had, en ontdekte de Syrische vertaling van het Bjjbelsch verhaal van den zondvloed. Hjj volbragt daarop tot tweemaal toe eene reis naar Assyrië, gal' daarvan verslag in zjjne „Assyrian discoveries (6de druk 1877)’’, begaf zich in 1876 naar Bagdad, en overleed te Aleppo den 19den Augustus van dat jaar. Van zijne overige geschriften vermelden wij: „History of Assurbanipal, from cuneiform inscriptions (1871)”, — „Phonetic values of the cuneiform characters (1871)”, — „Assyria from the earliest times to the fall of Nineveh”, — „Eponym canon from the death of Solomon to Nebuchadnezzar”, — „The Chaldean account of Genesis (1875)”, — „Early history of Babylonia”, — en „History of Babylonia”.

Smith, zie Mormonen.