Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Sindh

betekenis & definitie

Sindh, eene provincie in het Britsch-Indische presidentschap Bombay, grenst in het zuiden aan den Katsj en de Arabische Zee, in het westen aan Beloedsjistan, in het noorden aan Pendsjaub en in het oosten aan de woestijnen van Radsjpoetana, en telt op 2318 geogr. mijl bijna 2200000 inwoners. Het middenste gedeelte, van de Indus doorkronkeld, is zeer welvarend en op die plaatsen, waar men de landen op eene kunstmatige wijze besproeijen kan, zeer vruchtbaar; de Engelschen hebben er dan ook vele kanalen doen graven. Naar de westzijde rijst het dal van de Indus tot naakte hoogvlakten, om allengs in het Hala- of Soeleimangebergte over te gaan. Naar het oosten strekt eene onafzienbare vlakte zich uit, eindigend in de woestijn Thar.

De Indusdelta bezit een zouten kleigrond: zij is ongezond en schier ongeschikt voor den plantengroei. Over het geheel heeft Sindh een droog klimaat met eene regenhoeveelheid van 100 tot 250 Ned. streep. Opper-Sindh gelijkt op de heete zandwoestijnen van het Afrikaansche binnenland, en in Beneden-Sindh bedraagt de gemiddelde jaarlijksche warmtegraad aan de kust nog 25/ ½ % C. De voornaamste voortbrengselen van dit gewest zijn: rijst, gerst, tarwe, katoen en oliehoudende gewassen; slechts 2% der geheele oppervlakte is er onder den ploeg. Men heeft er vele schapen, kameelen en ezels, en het aardewerk, het leder en de tapijten van Sindh zijn vermaard. De inwoners zijn er vredelievend en goedaardig, maar veel onbeschaafder dan hunne naburen. Zij spreken het Sindhi, eene Arische taal, maar ten gevolge van veroveringen en volksverhuizingen met Perzische en Arabische woorden vermengd en tevens met een aanmerkelijk Drawidisch element, zoodat het Sindhi meer van het Sanskriet verschilt dan de overige van dit laatste afstammende talen. Men bezigt er voorts het Arabisch schrift.

Sindh is verdeeld in 5 districten. Hyderabad is er de hoofdplaats, en Karatsji de voornaamste haven. In de dagen, toen Alexander de Groote derwaarts trok (325 vóór Chr.), was Sindh onder 4 vorsten verdeeld. In de 3de eeuw werd het korten tijd eene provincie van het Grieksche rijk in Bactrië, en bij den aanvang onzer jaartelling, de wijkplaats der uit Centraal-Azië naar Indië opgerukte Turksch Tartaarsche stammen der Indo-Scythen. In 695 werd het door de Arabieren onder Kasim veroverd. Sedert 746 was het onderworpen aan de heerschappij van de Koningen der Radsjpoeten; in 1025 werd het overwonnen door de Ghasnawiden, in 1210 verwoest door de Mongolenhorden, en het bleef nu onder het gezag der Mohammedanen, die er met militair despotismus regeerden.

In 1591 werd Sindh bij het rijk van den Groot-Mogol te Delhi gevoegd, in 1740 door Nadir-Sjach van Perzië met ruim 2 millioen gulden schatting bezwaard, om vervolgens onder eigene Vorsten de souvereiniteit te erkennen der Doerani te Kandahar (Afghanistan).

In 1758 werden er de eerste Engelsche factorijen gesticht en in 1775 nam de heerschappij van het vorstenhuis der Koloera of Talpoer, die het land onder den titel van emir regeerden, een einde. Botsingen met de Engelschen sedert het einde der 18de eeuw leidden tot verstoring van den vrede, zoodat in den oorlog van 1843 Sindh in eene Engelsche provincie herschapen werd.

< >