Simferópol of Ssimferópol de hoofdstad van het Russische gouvernement Taurië, in het dal der Salgyr aan den noordelijken voet van het gebergte van de Krim op een historischen grond gelegen, is verdeeld in de Tartaarsche Oudstad met kleine huizen en naauwe straten en de regelmatig gebouwde Russische Nieuwstad.
Men vindt er 15 Russische kerken, alsmede eene Armenisch-Gregoriaansche, eene R. Katholieke, eene Armenisch-Katholieke en eene Evangelische, voorts: eene synagoge en eene moskee, een gymnasium voor jongens en een voor meisjes, eene kweekschool voor Tartaarsche onderwijzers, eene hoogere burgerschool voor Israëlieten, instellingen van weldadigheid en ruim 17000 inwoners (1875).
Nijverheid en handel zijn er van weinig belang, maar tuin- en wijnbouw verkeeren er in een bloeijenden toestand. Niet ver van de stad heeft men de bouwvallen van Neapolis, door den Taurischen vorst Skiloer en zijne zonen omstreeks het jaar 100 vóór Chr. gesticht. Gedurende de heerschappij der Khans in de Krim ontstond op de plaats, waar thans Simferópol zich verheft, het Tartaarsche Ak-Medsjed (Witte Moskee), en in de 17de eeuw bevond zich aldaar de residentie van den Kalgi-Sultan (opperbevelhebber van het leger). Toen de Russische troepen in 1736 in de Krim waren doorgedrongen, gaven zij de stad prijs aan de vlammen, en zij bleef na dien tijd in een kwijnenden toestand. In 1783 kwam Ak-Medsjed met het geheele schiereiland onder de heerschappij van Rusland, ontving den naam van Simferópol en werd in 1802 de hoofdstad van het gouvernement.
