Sibyllen (Sibyllae) noemde men in de dagen der Oudheid vrouwen, die men door de goden met den geest der voorspelling bezield waande. Omtrent haar aantal, hare namen en haar vaderland bestaat verschil van meening. Het vroegst worden zij vermeld in Klein-Azië, in de omstreken van het Ida-gebergte, in het Ionische Erythrae, waar zich de vermaarde sibylle Herophile bevond, — voorts op Samos, te Delphi, alsmede te Cumae en te Tibur in Italië. Steeds worden zij voorgesteld als maagden, in eenzame holen en grotten of aan bronnen gehuisvest, van den geest van Apollo doortinteld; zij voorspelden in een staat van geestvervoering de toekomst en waren zeer in aanzien bij het volk. zij werden priesteressen, lievelingen, zusters of dochters van Apollo geheeten.
In Griekenland verkondigden zij hare voorspellingen vooral op die plaatsen, waar zich een orakel der godheid bevond. Daar de Sibyllen naar den geest met elkander vermaagschapt waren, werden zij met elkander verwisseld. Van de Sibylle van Cumae, ook Amalthea genaamd, zijn volgens de legende de „Sibyllijnsche boeken” afkomstig, door Tarquinius Superbus voor veel geld gekocht; zij werden enkel op bevel van den Senaat door daartoe bestemde priesters in gewigtige omstandigheden geraadpleegd. In den oorlog tegen de Galliërs werden deze boeken echter eene prooi der vlammen. Ook vindt men eene Chaldeeuwsch-Israelietische Sibylle vermeld, Sabba of Sambethe geheeten. De thans nog bestaande 12 boeken met Sibyllynsche orakel zijn vemoedelijk afkomstig uit de 2deof 3de e eeuw onzer jaartelling.