Seebach. (Marie), eene verdienstelijke tooneelkunstenares, geboren te Riga den 24sten Februarij 1837, betrad reeds als kind het tooneel, bezocht het conservatorium te Keulen, om zich tot opera-zangeres te vormen, bepaalde zich vervolgens bij het tooneelspel en was aanvankelijk werkzaam als soubrette in de schouwburgen te Lübeck, Dantzig en Cassel, totdat het verlangen naar gewigtiger rollen bij haar ontwaakte. Toen zij te Hamburg voor de tweedemaal de rol van „Gretchen” vervuld had, werd zij er aan den Thalia-schouwburg geplaatst, en toen zij voorts te Weenen en te München was opgetreden, had zij haren roem als treurspelkunstenares gevestigd. Zij verbond zich dan ook eerlang aan het Burgtheater te Weenen en vond bij het geven van gastrollen den grootsten bijval.
Te Hannover, waar zij later geplaatst werd, trad zij in 1859 in het huwelijk met den zanger Niemann en volgde dezen, na de gebeurtenissen van 1866, naar Berlijn. Kort daarop scheidde zij van hem, vervulde op nieuw gastrollen te Petersburg, in Nederland en in 1871 in Amerika, en vestigde zich na haren terugkeer te Dresden. Hare voornaamste rollen waren: „Gretchen”, „Klärchen” en „Ophelia.”