Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Sechellen

betekenis & definitie

Sechellen (De) of Seychellen vormen eene aan Engeland toebehoorende groep van ongeveer 50 hooge, rotsachtige, steil uit de wateren oprijzende eilanden in den Indischen Oceaan tusschen 3—5° Z. B. en omstreeks 1000 zeemijlen ten oosten van Zanzibar, met eene oppervlakte van bijna 5 □ geogr. mijl, bevolkt met ruim 11000 inwoners. Het grootste eiland is Mahé, het tweede in grootte Praslin, en behalve deze beide zijn alleen La Digue en Denis bewoond. De Sechellen vormen het hoogste gedeelte eener onderzeesche bergketen, welke overlangs door Madagascar loopt. Zij bestaat er hoofdzakelijk uit graniet.

De hellingen en dalen zijn er met vruchtbare aarde bedekt, doch het strand is er door koraalriffen omgordeld. Het klimaat is er aangenaam en gematigd, en het voornaamste voortbrengsel is er de kokosnoot, terwijl er te voren ook suikerriet werd verbouwd. Tabak, koffij, rijst, maïs, bataten, maniok worden er enkel geteeld voor inlandsch verbruik. Ook heeft men er de areca- en sagopalm, de cacao en de vanille. De katoenheester groeit er in het wild, en aan timmerhout is geen gebrek. De bevallige boschjes bestaan er uit casuarinen, tamarinden, oranje- en kaneelboomen, bamboes enz. Alleen op Praslin en op het daarbij gelegene eiland Curieuse groeit de Maledivische kokosnoot (Lodoicea Sechellarum), eene reusachtige dubbelnoot, welke op de Malediven en aan de kust van Malabar kwam aandrijven en eeuwen lang als een zeegewas werd aangemerkt, totdat men in 1789 den boom ontdekte. Inheemsche zoogdieren zoekt men er te vergeefs, en er zijn slechts weinig huisdieren; zelfs de vogels worden er door weinige geslachten vertegenwoordigd.

Daarentegen heeft men er veel schildpadden, en onder deze de reuzenschildpad en de zwarte schildpad. Voorts heeft men er eene soort van krokodillen, alsmede hagedissen en op het land levende springende visschen. De bevolking bestaat uit Engelsche ambtenaren, zorgelooze, luije Fransche creolen, Indische koeli’s en vrije Negers; deze laatsten zijn het talrijkst vertegenwoordigd. Daar de handel er weinig beteekent, kost deze kolonie aan Engeland jaarlijks omstreeks 6000 pond sterling. De hoofdplaats, tevens de zetel van den gouverneur, is Port Victoria op Mahé, met eene Protestantsche en eene Fransche R. Katholieke kerk en eene regelmatige stoombootverbinding met Mauritius en Aden. — De Sechellen waren reeds in den aanvang der 16de eeuw aan de Portugézen bekend en ontleenden hun naam in de voorgaande eeuw aan Morando de Seychelles, een uitstekend officier der Fransche Oost-Indische vloot. Zij werden het eerst opgenomen in 1743 op last van Mahé, stadhouder van Ile de France. In 1768 ontstond er de eerste volkplanting, Mahé, doch thans Port Victoria genaamd. In 1814 werden deze eilanden door Frankrijk aan Engeland, hetwelk ze reeds in 1794 in bezit genomen had, afgestaan, en in 1834 werd er de slavernij opgeheven, waarna de plantaadjebouw sterk achteruitging.

< >