Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Scribe

betekenis & definitie

Augustin Eugène Scribe, een zeer vruchtbaar tooneeldichter, geboren te Parijs den 24sten December 1791, studeerde aanvankelijk in de regten, maar wijdde zich weldra onverdeeld aan de dramatische dichtkunst. Zijn eerste stuk: „Le dervis (1811)”, vervaardigd met G. Delavigne, viel niet in den smaak en een aantal andere stukken, vooral vaudivilles, ondervond in de daarop volgende 4 jaren hetzelfde lot; maar Scribe liet zich geenszins ontmoedigen, zoodat eindelijk in 1816 zijn stuk: „Une nuit de la garde nationale” met het gewenschte gevolg werd opgevoerd. Na dien tijd behield hij de gunst van het publiek en tot aan 1830 vierde hij eene reeks van triomfen. Schier elke maand leverde hij iets nieuws, en de schouwburgen des Vaudevilles, des Variétés, du Gymnase en later het Théâtre Français waren naauwelijks in staat alles op te voeren, wat zij van hem en zijne medewerkers ontvingen.

In die dagen schreef hij: „Flore et Zéphyr”, — „Le nouveau Pourceaugnac”, — „Le solliciteur”, — „La fête du mari” enz. In 1821 sloot de eigenaar van het nieuwe Théâtre du gymnase met hem eene overeenkomst tot het leveren van nieuwe stukken, en er werden aldaar tot 1830 niet minder dan 150 van Scribe opgevoerd. Zulk eene ongemeene vruchtbaarheid laat zich alleen verklaren door het feit, dat Scribe eene fabriek voor tooneelstukken stichtte, waarbij hij het beginsel van verdeeling van den arbeid in toepassing bragt. De één leverde het hoofddenkbeeld, de tweede maakte de schets, de derde bewerkte de zamenspraken, de vierde voegde er dichtstukjes tusschen, de vijfde verzon aardigheden en woordspelingen enz. Zijne voornaamste medewerkers waren: G. Delavigne, Mélesville, Dupin, Brazier, Varner, Carmouche, Bayard, Xavier, Legouvé, Saintine, Dumanoir, Masson, Lemoine, Vanderburch, Roger en Desverger. Intusschen zijn de stukken, door Scribe alleen vervaardigd, verreweg de beste, zooals: „Le verre d’eau”, — „La camaraderie ou la courte échelle”, — „Geneviève”, — „Le mariage d’argent”, — „Une chaîne”, — „Bertrand et Raton, ou l’art de conspirer”, — „Une faute”, — „La haine d’une femme”, — „La grand’ mère” enz. Hij is de eerste, die de sentimentéle comedie heeft ingevoerd; tot dit genre behooren: „Le mariage d’inclination”,— „Michel et Christine”, — „Valérie”, — „L’héretière”, — „Simple histoire”, enz. Hij wist echter ook aan de staatkunde zijne muze dienstbaar te maken.

Toen bij de opgewondenheid der Julij-omwenteling de Parijzenaars de vaudeville te flaauw vonden, verving hij haar door de satyrieke, het veld der politiek betredende comédie. Daartoe behooren behalve eenigen, die wij reeds genoemd hebben : „Adrienne Lecouvreur”, — „Les contes de la reine de Navarre”, — „Bataille des dames”, — „Mon étoile”, — „Feu Lionel”, — en „Les doigts de fée”. Hoewel hij sedert 1830 hoofdzakelijk aan het Théâtre Français verbonden was, keerde hij van tijd tot tijd terug tot de vaudeville en leverde in dit genre o.a.: „La loi salique” — „Maître Jean, ou la comédie à la cour”, — „L’amitié”, — „Les filles du docteur”, — „Héloïse et Abailard” enz. De meeste stukken van Scribe zijn in de meest-beschaafde talen overgebragt; hun aantal, opera-teksten enz. medegerekend, bedroeg tegen het einde van 1859 ruim 300. Van de opera-teksten noemen wij die van „La dame Blanche”, „La muette de Portici”, — „Fra Diavolo” — „Robert le Diable”, — „Les Hugenots”, — „Le domino noir”, — „Le Prophète”, — „Les diamants de la couronne”, en omstreeks 50 anderen.

Hij wist zich door een boeijenden en welluidenden versbouw naar al de grillen van den componist te voegen. Ook schreef hij romans en novellen, zooals: „Maurice”, — „Piquillo Alliaga”, — „Jeune Allemagne ou les yeux de ma tante (1857, 2 dln)”, — en „Ponadellas ou historiettes en action (1833)”. Hij verzamelde een aanzienlijk vermogen, werd lid der Académie, en overleed den 20sten Februarij 1861. Men moge zeggen, dat hij zich meer onderscheidt door vaardigheid dan door oorspronkelijkheid, meer door effectberekening dan door diepte van gevoel, toch is het waar, dat de geheele Europésche tooneelwereld nog altoos teert van den door hem geleverden schat. Eene uitgave van zijne „Oeuvres complètes (50 dln)” verschijnt sedert 1876.

< >