Schücking (Christoph Bernhard Levin), een Duitsch romanschrijver, geboren den 6den September 1814 te Clemenswerth in het land van Munster, bezocht de gymnasia te Münster en Osnabrück. studeerde te München, Heidelberg en Göttingen in de regten, maar bepaalde zich in 1837 bij letterkundigen arbeid en vestigde zich te Munster. In 1842 belastte hij zich met de opvoeding der beide zonen van vorst Wrede, trad het volgende jaar in het huwelijk, werd in 1843 lid der redactie van de „Allgemeine Zeitung” te Augsburg, bleet er l1/2 jaar en vertrok naar Keulen, waar hij tot 1852 het feuilleton der „Kölnische Zeitung” redigeerde. Na dien tijd woonde hij bij afwisseling op zijn buitenverblijf Sassenberg bij Warendorf en te Munster en deed reizen naar Engeland en Italië. Van zijne werken noemen wij: „Das malerische und romantische Westfalen (met Freiligrath, 1839; 2de druk 1871)”, — „Ein Schlosz am Meer (1843, 2 dln)”, — „Die Ritterbürtigen (1845, 3 dln)”, — „Eine dunkle That (1846)”, — „Novellen (1846, 2 dln)”, — „Gedichte (1846)”, — „Eine Bömerfahrt (1848; 2de druk 1860)”, — „Heinrich von Gagern, ein Lichtbild (1849)”, — „Ein Sohn des Volks (1849, 2 dln)”,— „Der Bauernfürst (1851, 2 dln)”, — „Die Königin der Nacht (1852)”, — „Ein Staatsgeheimnis (1854, 3 dln)”, — „Ein Bedekampf zu Florenz (1854)”, — „Die Sphinx (1856)”, — „Der Held der Zukunft (2de druk 1859)”, — „Der Sohn eines berühmten Mannes (1857”), — „Günther von Schwarzburg (1857)”, — „Aus den Tagen der groszen Kaiserin (1858, 2 dln; 2de druk 1861)”, — „Paul Bronckhorst (1859, 3 dln)”, — „Bilder aus Westfalen (1860)”, — „Die Eheider Burg (1869, 2 dln)”, — „Die Marketenderin von Köln (1861,3 dln)”, — „Die Geschwornen und ihr Richter (1861, 3 dln)”, — „Historische Novellen (1862)”, — „Annette von Droste, ein Lebensbild (1861; 2de druk 1871)”,—„Eine Aktiengesellschaft (1863, 3 dln)”, — „Frauen und Räthsel (1865, 2 dln)”, — „Aus alter und neuer Zeit (1864)”, — „Verschlungene Wege (1867, 3 dln)”, — „Eine Künstlerleidenschaft (1867)”, — „Die Malerin aus dem Louvre (1869, 4 dln)”, — „Luther im Bom (1870, 3 dln; 2de druk 1873)”, — „Deutsche Kämpfe (1871, 2 dln)”, — „Herrn Didiers Landhaus (1872, 3 dln)”, — „Die Heiligen und die Bitter (1873, 4 dln)”, — „Aus heiszen Tagen (1874)”, — „Feuer und Flamme (1874, 3 dln)”, — en „Novellenbuch (1876, 2 dln”).
Ook zijn uitgelezene verzamelingen van zijne romans en novellen in het licht verschenen. Zijne verhalen hebben doorgaans een geschiedkundigen achtergrond en onderscheiden zich door eene gelukkige conceptie, eene boeijende ontwikkeling en eene juiste karakterteekening. — Zijne echtgenoote Luise, geboren von Gall, overleden den 16den Maart 1855, schreef: „Frauennovellen (1845, 2 dln)”, — „Frauenleben (1856), 2 dln)”, — „Gegen den Strom (1851, 2 dln)”, — „Der neue Kreuzritter (1853)’,, — en het blijspel: „Ein schlechtes Gewissen (1842)”. Met haren man leverde zij: „Familienbilder (1854, 2 dln)”,— en „Familiengeschichten (1854, 2 dln)”.
