Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Schindler

betekenis & definitie

Schindler (Julius Alexander), als schrijver bekend onder den pseudoniem Julius von der Traun en geboren te Weenen den 18den September 1818, studeerde aldaar in de regten, werd eerst geplaatst bij de magistratuur, kwam daarna in betrekking bij den graaf von Donnersmark en werd vervolgens eerst lid van den Landdag en daarna van den rijksdag. Als redenaar kwam hij op hekelenden toon steeds in verzet tegen het stijve Ultramontanismus. Hij werd dan ook in 1870 niet herkozen, waarna hij zich naar zijn kasteel Leopoldskron in Salzburg begaf en werkzaam bleef als lid van het bestuur eener credietbank en eener spoorwegmaatschappij. Hij schreef: „Oberösterreich (1848)”, — „Südfrüchte (1848, 2 dln)”, — het treurspel: „Eines Burgers Recht (1849)”, — gedichten onder den titel: „Rosenegger Romanzen (1852; 3de druk 1876)”, — „Die Geschichte vom Scharfrichter Rosenfeld (1852)”, — „Unter den Zelten , Soldatenlieder (1853)”, — „Die Gründung vom Kloster Neuburg (2de druk 1854)”, — „Theophrastus Paracelsus, ein Volksdrama (1858)”, — „Carte blanche (1862)”, — „Gedichte (1871, 2 dln)”, — „Salomon, König von Ungarn, Epos (1873; 2de druk 1876)”, — „Toledaner Klingen (1876)”, — en „Die Aebtissin von Buchenau (1877)”.

< >