Sanherib, eigenlijk Sin-achi-irib, koning van Assyrië (705—681 vóór Chr.), was een zoon van Sargon, dempte in 703 een opstand der Babyloniërs en trok in 701 naar Palaestina om de oproerige Syrische Koningen te tuchtigen, maar belegerde te vergeefs Hiskía in Jerusalem. Hij werd door den Egyptischen koning Tirhaka bij Eltekeh geslagen en leed zoo groote verliezen, dat hij Syrië moest ontruimen, waarna een opstand in Babylonië uitbarstte, die in 689 met de verovering der stad Babylon eindigde. Sanherib verfraaide Ninivé door het bouwen van kanalen, tempels en paleizen.
Van deze laatste is het aan de Tigris gelegene het grootste van alle Assyrische gebouwen; men heeft er 70 vertrekken in ontdekt. Sanherib werd in 681 door 2 zijner zonen vermoord.