Rustow (Wilhelm), een verdienstelijk schrijver over militaire aangelegenheden, geboren den 25sten Mei 1821, trad in 1838 in de Pruissische gelederen en werd in 1840 tweede luitenant-ingenieur. Toen het jaar 1848 aanbrak, keurde hij het dempen van revolutionaire bewegingen door de gewapende magt onbewimpeld af en schreef de opzien barende brochure: „Der deutsche Militärstaat vor und während der Revolution (2de druk 1851)”. Aanstonds werd hij in hechtenis genomen, en daar het ergste te voorzien was, ontvlugtte hij in 1850 naar Zwitserland, waar hij medewerker werd aan de „Geschichte des griechischen Kriegwesens” van Köchly en in 1856, na het ontvangen van het burgerregt, als majoor werd geplaatst in het eedgenootschappelijk leger.
Hij schreef onderscheidene wetenschappelijke werken van krijgskundigen aard, voegde zich in 1860 bij Garibaldi in BenedenItalië, voerde het opperbevel in de gevechten bij Capua, bewerkte door zijn beleid den gunstigen uitslag van den slag aan de Volturno, en keerde vervolgens naar Zwitserland terug, waar hij achtervolgens de werken: „Der Deutsch-Dänische Krieg von 1864 (1864)”, — „Der Krieg von 1866 in Deutschland und Italien (1866)”, — „Der Krieg um die Rheingrenze 1870 (6 dln 1871)”, — „Der Krieg in der Turkey von 1876 (1876)”, — „Der orientalische Krieg in seinen neuesten Phasen, 1877 und 1878)” en nog onderscheidene andere in het licht zond. In 1870 was hij tot kolonel bevorderd, doch daar hij slechts vacatiegelden genoot voor dagen van dienst, bevond hij zich gedurig in geldelijke ongelegenheid. Grievende teleurstellingen, ongesteldheid des ligchaams en daaruit voortvloeijende wrevel waren oorzaak, dat hij zich op den 14den Augustus 1878 te Riesbach bij Zürich met drie pistoolschoten om het leven bragt.