Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Rubinstein

betekenis & definitie

Rubinstein (Anton), een uitstekend klavierspeler, geboren den 30sten November 1829 te Wechwotynetz bij Jassy, ontving het eerste onderwijs in het klavierspel van zijne moeder en later van Villoing te Moskou. Voorts kwam hij op eene kunstreis in kennis met Liszt. Nadat hij eenige kunstreizen volbragt had door Zweden, Engeland, ons Vaderland en Duitschland, wijdde hij zich sedert 1845 te Berlijn onder de leiding van Dehn aan de studie der compositie, vertoefde van 1846— 1848 als muziek-onderwijzer te Weenen en te Petersburg, werd in 1848 kamervirtuoos van de grootvorstin Helena, in 1860 kapélmeester der Russische opera te Petersburg en later directeur van het Keizerlijk conservatorium aldaar. In 1871 werd hij in den Russischen adelstand opgenomen.

Rubinstein is een uitstekend kunstenaar. Als componist was hij schier op elk gebied op eene loffelijke wijze werkzaam, en als pianospeler voert hij heerschappij over een repertorium, dat de voortbrengselen van alle groote meesters omvat. Van zijne eigene stukken vermelden wij zijne symphonieën: „Oceaan” en „Richard III”, de opera’s: „Het verloren paradijs”, — „De torenbouw van Babel”, — „Lalla Rookh”, — „De kinderen der heide”, — „Feramors”, — „De Maccabeën”, — „Toms de Gek”, — „Dimitri Donskoi”, — „De wraak”, — en „De Siberische jagers”. Voorts schreef hij: „Don Quixote”, benevens een groot aantal stukken van kleineren omvang.

< >