Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Roër

betekenis & definitie

Roër (Hans Heinrich Eduard), een verdienstelijk beoefenaar der Oostersche letteren, geboren te Brunswijk den 26sten October 1805, studeerde in de wijsbegeerte en vestigde zich als privaatdocent te Berlijn. Aangetrokken door de wijsgeerige stellingen der Hindoe’s, nam hij in 1839 dienst bij de Oost-Indische Compagnie in Engeland, en weldra zag hij zich belast met de regeling van het onderwijs in sommige districten van Bengalen. Hij legde zich tevens toe op de kennis van het Sanskriet en vooral op die der Indische geschiedenis en wijsbegeerte. In 1841 werd hij bibliothecaris en in 1846 een der secretarissen der Asiatic Society of Bengal en leverde in hare werken eene vertaling van den VedantaSara.

Belangrijk is vooral voor deze en dergelijke studiën de „Bibliotheca Indica”, welke hij tot aan zijn vertrek uit Indië (1848) redigeerde. Hij gaf de beide eerste afdeelingen in het licht der „Samhita” van den „Rigveda” en zond vervolgens eene reeks van gewijde schriften met vertaling en uitlegkundige noten in het licht. Ook voltooide hij in 1851 de uitgave van den „Sâhitya-Darpanam, waarvan Ballantyal de overzetting in gereedheid bragt, en in 1855 die van de „Uttara Naishadha Caritra’’ van koning Çrî Harsha. In 1861 keerde hij naar Brunswijk terug, en overleed aldaar den 17den Maart 1866.

< >