Resident noemt men in onze Oost-Indische bezittingen een Europeesch ambtenaar, aan wien in ééne der residentiën het hoogste burgerlijk en geldelijk beheer, alsmede het policiegezag is opgedragen. Voorts, is hij er collecteur of ontvanger van ’s Lands middelen, voorzitter van den landraad en belast met het toezigt op de cultures. Hij wordt bijgestaan door een secretaris, tevens verantwoordelijk kashouder, notaris en ambtenaar van den burgerlijken stand, door controleurs, door een onder-collecteur, door Europésche en inlandsche klerken en mindere ambtenaren, door een inlandsche djaksa of fiscaal voor policie enz.
Hij geniet een jaarlijksch inkomen van 12000 tot 18000 gulden. De assistent-residenten, aan het hoofd der afdeelingen zijner residentie geplaatst, zijn aan hem verantwoordelijk.