Wat is de betekenis van resident?

resident - zelfstandig naamwoord uitspraak: re-si-dent 1. hoofd van het gewestelijke bestuur in het voormalig Nederlands-Indië ♢ Multatuli schrijft over de macht van de residenten Zelfstandig naamwoord: re-si-dent de...

Vaste of interne gast. De term wordt gebezigd in uitdrukkingen als: ‘For residents only’ en ‘Open to nonresidents’.

(de, -en) inwoner, bewoner, bewoner van een bejaardentehuis. De resident van rusthuis Zoetenaard werd getroffen door een beroerte en kan sindsdien niet meerspreken. Om toch te kunnen communiceren, kreeg hij een spraakcomputer. - LN, 25-03-2003.

resident - Bezetter en verdediger van een territorium. Het kan om een individu of een groep gaan.

[Lat. residens, -entis = o.dw, zie resideren] gevolmachtigde van een regering in buitenland; (gesch.) bep. bestuursambtenaar in voormalig Ned. Indië.

Resident [Lat. residere, zitting hebben], bestuursambtenaar in Nederlands-Indië, die aan het hoofd stond van het gewestelijk bestuur. Dit gold voor tweeëndertig van de zesendertig gewesten waarin Nederlands-Indië verdeeld was (zeventien gewesten op Java en Madura en vijftien in de buitengewesten). De andere vier gewesten stonden onder een gouverneu...

gevolmachtigde van de regering in het buitenland; voormalig bestuursambtenaar in Indonesië

Resident Een programma, dat permanent in het geheugen aanwezig is, zoals het kernprogramma in het hoofdgeheugen of een systeembibliotheek in een direct toegankelijk geheugen.

[<Lat. residere, zitting hebben], in het vm. Ned.-Indië een bestuursambtenaar, die aan het hoofd van het gewestelijk bestuur stond. Dit gold voor 32 van de 36 gewesten waarin Ned.-Indië verdeeld was. (17 gewesten op Java en Madura en 15 op de buitenbezittingen). De andere vier gewesten stonden onder drie gouverneurs (nl. Atjeh en Onder...