Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Reinhard

betekenis & definitie

Reinhard. Onder dezen naam vermelden wij:

Franz Volkmar Reinhard, een uitstekend Protestantsch godgeleerde en kanselredenaar. hij werd geboren den 12den Maart 1753 te Vohenstrausz in het voormalig vorstendom Sulzbach, studeerde te Wittenberg, werd er in 1778 adjunct der philosophische faculteit, in 1780 buitengewoon hoogleeraar in de wijsbegeerte, in 1782 gewoon hoogleeraar in de godgeleerdheid en in 1784 proost aan de universiteitskerk. In 1792 werd hij benoemd tot opper-Hofprediker, opper-consistoriaal-assessor enz. te Dresden en overleed aldaar den 6den September 1812. Op wijsgeerig gebied was hij aanvankelijk een eclecticus, daarna een scepticus en eindelijk een supranaturalist. Van zijne geschriften vermelden wij: „System der christlichen Moral (5788—1815, 5 dln)”, — en eene verzameling van leerredenen in 35 deelen. In zijne geboorteplaats verrees een gedenkteeken ter zijner eer.

Carl Friedrich, graaf von Reinhard, een verdienstelijk diplomaat. Hij werd geboren den 2den October 1768 te Schorndorf in Würtemberg, studeerde te Tübingen in de godgeleerdheid en letteren, werd in 1787 huisonderwijzer bij een aanzienlijk koopman te Bordeaux, verkreeg in 1791 te Parijs door tusschenkomst van Sieyès de betrekking van secretaris bij het ministérie van Buitenlandsche Zaken en vertrok onder het ministérie van Dumouriez (1792) als eerste secretaris van legatie naar Londen en in 1793 naar Napels. In de dagen van het Schrikbewind bekleedde hij den post van chef eener afdeeling in het ministérie van Buitenlandsche Zaken, werd in 1795 Fransch gezant bij de Hansesteden, in 1798 te Florence, in 1799 gedurende 13 dagen minister van Buitenlandsche Zaken, daarna gezant in Zwitserland, in 1801 te Milaan, in 1802 weder te Hamburg en in 1805 Fransch consul-generaal en resident te Jassy, waar hij in 1806 bij de komst der Russen met zijn gezin in hechtenis genomen werd, hoewel hij kort daarna zijne vrijheid herkreeg. Nu begaf hij zich naar Frankrijk en betrok vervolgens zijn buitenverblijf Falkenlust aan de Rijn. Napoleon I benoemde hem in 1808 tot gezant aan het Hof van Westfalen te Cassel en tot graaf. Na de eerste Restauratie werd hij directeur der kanselarij bij het ministérie van Buitenlandsche Zaken en Staatsraad, en na de tweede gezant bij den Duitschen Bond te Frankfort aan de Main. In 1829 ontving hij pensioen, maar was na de Julij-omwenteling tot 1832 gezant aan het Saksische Hof en nam in laatstgenoemd jaar zitting in de Kamer der Pairs. hij was sedert 1795 lid van het Instituut, en overleed den 25sten December 1837.

< >