Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Rauscher

betekenis & definitie

Joseph Othmar, ridder von Rauscher, cardinaal en vorst-aartsbisschop van Weenen, geboren te Weenen den 6den October 1797, studeerde eerst aan de universiteit aldaar, bepaalde zich vervolgens bij de theologie, ontving in 1827 de wijding, werd in 1829 professor in het kerkelijk regt en de kerkgeschiedenis aan het lycéum te Salzburg, in 1832 directeur der académie voor Oostersche talen te Weenen en abt van Monoster ob Komorn.

In die betrekking werd hij de leermeester van keizer Franz Joseph. In 1848 werd hij bisschop van Seckau en in 1853 vorst-bisschop van Weenen. Wegens zijn ijver bij het sluiten van het concordaat van 18 Augustus 1855 verleende de Paus hem den cardinaalshoed; hij bevorderde niettemin met groote vaderlandsliefde de belangen van Oostenrijk. In 1860 werd hij lid van den Rijkraad, waar hij de politiek van Schmerling ondersteunde, — voorts lid van het Huis der Heeren, waar hij wel is waar het concordaat, maar ook de vrijzinnige grondwet verdedigde. In eene memorie bestreed hij het leerstuk der onfeilbaarheid en hij verliet het Vaticaansche Concilie van 1870 vóór de eindstemming, hoewel hij later dat leerstuk in zijn aartsbisdom afkondigde. In de botsingen tusschen Kerk en Staat legde hij steeds eene groote gematigdheid en vredelievendheid aan den dag, doch toonde zich afkeerig van de moderne wetenschap, inzonderheid van de Duitsche wijsbegeerte, terwijl hij de Kerkelijke kunst zooveel mogelijk ondersteunde. Wegens zijne weldadigheid en zijne zuivere zeden genoot hij de algemeene achting, en overleed den 24sten November 1875. Van zijne geschriften vermelden wij: „Geschichte der christlichen Kirche (1819, 2 dln)”, die evenwel onvoltooid bleef.

< >