Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Prittwitz

betekenis & definitie

Prittwitz. Under dezen naam vermelden wij:

Karl Ludwig Wilhelm Ernst von Prittwitz, een Pruissisch generaal, geboren in Silézië den 16den October 1790. Hij trad in 1803 in dienst, werd in 1806 bij Auerstadt gewond, kwam eerst in 1810 als tweede luitenant weder bij het leger, nam in 1812 bij den generalen staf deel aan den veldtogt tegen Rusland, onderscheidde zich bij Groszbeeren, Dennewitz en Leipzig, voorts in Holland, België en bij Laon en werd in 1815 bevorderd tot majoor. Prins Wilhelm benoemde hem in 1818 tot zijn adjudant. In 1821 werd hij chef eener afdeeling bij den grooten generalen staf, in 1822 vleugeladjudant des Konings, in 1836 generaal-majoor, in 1844 luitenant-generaal en in 1848 kommandant der garde du corps. Op den 18den Maart van dat jaar ontving hij bevel van den Koning om de barricaden te Berlijn aan te tasten, en in 1849 was hij chef van het Rijksleger in Sleeswijk en Jutland. In 1853 nam hij zijn ontslag, werd tevens benoemd tot generaal der infanterie, en overleed den 9den Junij 1871. Hij schreef: „Beitrage zur Geschichte des Jahres 1813 (1843).

Moritz Karl Ernst von Prittwitz en Gaffron, desgelijks een Pruissisch generaal. Hij werd geboren den 9den Februarij 1795 op het landgoed Kreysewitz bij Brieg, studeerde te Breslau, zag zich in 1813 geplaatst als officier bij het korps ingenieurs, toefde eerst te Glatz, bevond zich vervolgens met het occupatieleger in Frankrijk, was voorts werkzaam bij den bouw der belangrijkste vestingen in Duitschland, nam in 1851—1856 zitting als lid der Kamer van Afgevaardigden te Berlijn, werd in 1858 luitenant-generaal, in 1860 tweede inspecteur van het korps der genie, en nam in 1863 na de viering van zijn 50jarig krijgsmanschap zijn ontslag als generaal der infanterie. Gedurende den Duitsch-Franschen Oorlog (1871—1872) was hij gouverneur van Ulm. Hij schreef: „Ueberallgemeine Landesbewaffnung (1848)”, — „Ueber die Verwendung der Infanterie bei Vertheidigung der Festungen (1858)”, — „Andeutungen über die künftigen Fortschritte und die Grenzen der Civilisation (3de druk (1855)”, — en „Lehrbuch der Befestigungskunst (1865)”.

< >