Praxíteles, een beroemd Atheensch beeldhouwer, leefde omstreeks het jaar 360 vóór Chr. Hij was een zoon en leerling van Cephisodotus, den tijdgenoot en gelukkigen mededinger van Scopas en het hoofd der jongere Attische school. De Ouden roemen hem als een uitstekenden kunstenaar, die aan het levenlooze marmer gedaante en leven wist te schenken. Hij leverde ideale beelden van Dionysus (Bachus), Aphródite (Venus), Eros (Cupido), Apollo en Artemis (Diana) en was een waardig opvolger van Phidias.
Verbazend groot was het aantal zijner kunstgewrochten. Beroemd was ook zijn „Satyr”. Een kunstwerk, door Pausanias als van hem afkomstig beschreven, namelijk: „Hennes met den jeugdigen Dionysus’’, is voor korten tijd te Olympia opgedolven. Vooral echter zijne „Aphródite", in de volheid der weelderigste vormen gebeiteld en te Cnidus in eene daarvoor gebouwde kapél geplaatst, werd als een van de voortreffelijkste beelden der Oudheid beschouwd.