Potasch, min of meer zuiver koolzuur kalium (potassium), werd tot voor korten tijd uitsluitend uit planten- en meer bepaald uit hout-asch verkregen, inzonderheid in Rusland, Oostenrijk en Noord-Amerika. Deze asch is een mengsel van onderscheidene zouten, wier bestanddeelen door de planten uit den grond zijn opgenomen. Bij het verbranden der planten worden de daarin aanwezige zouten van organische zuren en koolzure zouten ontleed, en daardoor ontstaat koolzuur kalium, hetwelk door water uit de asch wordt uitgeloogd. In dat water lossen echter ook andere zouten op, en wanneer men de oplossing uitdampt, verkrijgt men ruwe potasch, die door calcinatie watervrij wordt.
Duizend deelen dennehout geven 0,45, beukehout 1,45, wijnstokhout 4,5, zonnebloemen 20, distels 35 en alsem 73 deelen potasch. Asch van beukehout bevat 21,27% oplosbare bestanddeelen, namelijk 15,4% koolzuur kalium, 3,4% koolzuur natrium, 2,27% zwavelzuur kalium en 0,2% chloornatrium. Gecalcineerde potasch is wit, grijs, geel of (door haar mangaangehalte) blaauwachtig, hard, ligt, poreus, mat kristallijn, zeer hygroscopisch en tot op 3% in water oplosbaar. Tot het verkrijgen van gezuiverde potasch behandelt men de ruwe potasch met zeer weinig water, zoodat de moeijelijk oplosbare zouten onopgelost blijven, — voorts verdampt men de geklaarde oplossing ter kristallisatie en ontdoet de kristallen van koolzuur kalium, die 21% vocht bevatten, van hun water door ze in een ijzeren ketel te verwarmen. De gezamenlijke productie van potasch uit houtasch wordt geschat op 20 millioen Ned. pond. Potasch werd te voren algemeen gebruikt, doch toen zij wegens het uitroeijen der bosschen aanmerkelijk klom in prijs, verving men haar veelal door koolzuur natrium (soda). Ten behoeve van die takken van nijverheid echter, die het kalizout niet kunnen missen, zocht men andere grondstoffen, en men vond die in beetwortelmelasse, in wolzweet en in de Staszfurter afvalzouten.
De beetwortelmelasse wordt tot spiritus verwerkt, en het bij destillatie achterblijvende verkoold. De kool, die 30—35% koolzuur kalium, 18— 20% koolzuur natrium, evenzooveel chloorkalium en 6—8°/0 zwavelzuur kalium bevat, wordt met water uitgeloogd en de loog verdampt, waarbij zich vreemde zouten afscheiden, terwijl er eindelijk eene moederloog overblijft, welke door uitdampen en calcinéren potasch geeft met een gehalte van 82—84% koolzuur kalium. Van deze potasch worden tegenwoordig ongeveer 12 millioen Ned. pond bereid. Tot het verkrijgen van potasch uit wolzweet worden de vachten stelselmatig met water behandeld, de loog uitgedampt en de rest verkoold, waarbij ammoniak en lichtgas als bijproducten verkregen worden. De kool wordt in een vlam-oven tot asch gebrand en het product, hetwelk ongeveer 30% koolzuur kalium, 15% zwavelzuur kalium, 9% chloorkalium en 2% koolzuur natrium bevat, op dergelijke wijze behandeld als de kool der beetwortelmelasse. Deze bereiding levert een millioen Ned. pond potasch.
Van meer belang is de bereiding van potasch uit zwavelzuur kalium volgens dezelfde methode (die van Leblanc), waarop uit het zwavelzuur natrium soda verkregen wordt, — vooral uit de Staszfurter afvalzouten. Men laat zwavelzuur magnesium (kieseriet) op chloorkalium werken, ontleedt het verkregen dubbelzout van zwavelzuur kaliummagnesium door middel van chloorkalium en verkrijgt zwavelzuur kalium benevens een dubbelzout van chloorkalium en chloormagnesium, hetwelk door water ontleed wordt. Volgens eene betere methode ontleedt men chloorkalium met zwavelzuur en smelt in beide gevallen het zwavelzure kalium met kalk en kool, waarna het gesmoltene verder op dezelfde wijze als ruwe soda wordt verwerkt. Dergelijke minerale potasch verkrijgt men thans ten bedrage van 15 millioen Ned. pond: zij bevat gemiddeld 92—93% koolzuur kalium, 2—3% koolzuur natrium, 2% chloorkalium en 1—2% zwavelzuur kalium.
Scheikundig zuiver koolzuur kalium (K2C03) bereidt men door het verwarmen van dubbel-koolzuur kalium, door verkoling van zuiveren wijnsteen en door het uitloogen der kool of door het vermengen van 2 deelen zuiveren wijnsteen met 1 deel kaliumsalpeter en dit uit te loogen. Daardoor ontstaat een kleurloos poeder, hetwelk moeijelijk kristalliseert met 2 moleculen water, en vloeibaar wordt, waarbij het uit de lucht koolzuur opneemt. Honderd deelen water lossen bij 0° C. 83 deelen, bij 29° C. 94 deelen en bij 135° C. (het kookpunt der verzadigde oplossing) 105 deelen op. Kool zuur kalium is in alkohol onoplosbaar, doch ontneemt hieraan water; het reageert zeer alkalisch, heeft een scherpen loogachtigen smaak, smelt bij roodgloeihitte en verdampt bij witgloeihitte. Het dient tot vervaardiging van kristal en flintglas, zachte zeep, bloedloogzout, chloorzuur en chroomzuur kaliumverwstoffen, bijtende kali enz., terwijl het ook in de geneeskunde in- en uitwendig voorgeschreven wordt.
Eene oplossing daarvan gebruikt men tot verwijdering van zomersproeten en moedervlekken. Dubbel of zuur koolzuur kalium (KHCO3) ontstaat bij het verzadigen van koolzuur kalium met koolzuur; het kristalliseert in kleurlooze zuilen, die bestand zijn tegen de lucht, smaakt zacht en reageert zwak alkalisch. Het dient tot bereiding van zuiver koolzuur kalium en van de Liebigsche soep. Omtrent, bijtende potasch raadplege men Kalium hydroxyde.