Porticus, een zuilenhal of bogengang, overeenkomend met de stoa der Grieken, was bij de Romeinen eene op 2 of meer rijen zuilen rustende gaanderij. Somtijds stond zulk een porticus alleen en droeg dan den naam van peristylium, en somtijds was zulk eene gaanderij met woonhuizen en vooral met openbare gebouwen, zooals tempels enz., verbonden. Men had er, die geheel open, en ook andere, die aan de eene zijde met een muur gesloten waren.
Zij dienden tot gehoorzalen, wandelplaatsen enz. De meestberoemde gaanderij der Oudheid was de Poecile te Athene. Uit den porticus ontstond vervolgens de aan beide zijden bemuurde basilica.