Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Pollock

betekenis & definitie

Pollock (Sir George), een Britsch veldmaarschalk, geboren te Londen in 1786 en de zoon van een zadelmaker, ontving zijne opleiding te Woolwich, trad op 17-jarigen ouderdom in dienst bij de Oost-Indische Compagnie, werd luitenant bij de Bengaalsche artillerie en onderscheidde zich in de oorlogen tegen de Maratten zoozeer, dat hem in 1806 het kommando over de artillerie werd opgedragen. Gedurende het volgende jaar diende hij bij den generalen staf, werd in 1817 kommandant der artillerie in den veldtogt tegen Nepal en bekleedde voorts een hoogeren rang bij den staf. Daarop nam hij als luitenantkolonel en bevelhebber der Bengaalsche artillerie deel aan den veldtogt tegen Birma en klom in de daarop volgende 17 jaren op tot den rang van generaal. In 1841 zag hij zich belast met het opperbevel over het leger, hetwelk naar Pesjawar en tegen de Afghanen moest optrekken. zijne taak behoorde niet tot de gemakkelijkste.

Sir Robert Sale was met een klein korps in Dsjellalabad ingesloten, en het was dus de pligt van Pollock, zich meester te maken van den Chauberpas, waar kort te voren de overste Wild eene zware nederlaag had geleden, en daarna Sale te ontzetten. Pollock bevond zich in Februarij 1842 te Pesjawar en rukte in Maart verder. Met groot beleid veroverde hij genoemden bergpas, ontzette Sale, bragt de Afghanen in Augustus en September eene nederlaag toe, trok als overwinnaar binnen Kaboel en bevrijdde aldaar de Engelsche gevangenen. Onmiddellijk daarna vereenigde hij zich met generaal Nott en bragt zijne troepen ongedeerd langs den bergpas terug. hij werd beloond met de Bath-orde en met eene lijfrente ten laste der Oost-Indische Compagnie. In 1844 werd hij gezant aan het Hof van Audh en in 1844 lid van den Raad van Indië. bij zijn terugkeer riep de regéring hem in het bestuur der Oost-Indische Compagnie, en hij bekleedde deze betrekking tot aan de reorganisatie van haar beheer. In 1871 werd hij Constapel van den Tower, en overleed denden October 1872.

< >