Pittsburg, de hoofdstad van het graafschap Alleghany in den Noord-Amerikaanschen Staat Pennsylvanië, ligt in eene bevallige vlakte op eene landtong tusschen de Alleghany en de Monongahela, welke hier de Ohio vormen.
Zij is niet alleen na Philadelphia de aanzienlijkste stad van Pennsylvanië, maar ook eene van de belangrijkste fabrieksteden der Vereenigde Staten, alsmede de hoofdstapelplaats tusschen het zuiden en noorden, het oosten en het westen der Unie. De stad is regelmatig gebouwd en door 7 bruggen met Alleghany-City en door 5 met de aan de overzijde der Monongahela gelegen voorstad Birmingham verbonden. Voorts wordt zij door stoomwerktuigen van water uit de Alleghany voorzien. Men heeft er 150 kerken, eene in 1819 gestichte universiteit met 250 studenten, een collége voor vrouwen en andere inrigtingen van onderwijs, — voorts eene handelsbibliotheek met 15000 boekdeelen, 2 schouwburgen, eene opera, onderscheidene zieken- en weeshuizen enz., eene geschutgieterij, verbonden met het tuighuis, een prachtig raadhuis enz.
De nabijheid van onuitputtelijke massa’s ijzererts en steenkolen verhief Pittsburg tot eene van de voornaamste fabrieksteden der Unie. Men heeft er 500 fabrieken, waaronder zich 16 ijzerfabrieken, 8 staalfabrieken, 5 koperfabrieken, 50 glasblazerijen en 68 petróleumraffinaderijen bevinden. Steeds hangen digte rookwolken boven de stad, weshalve zij ook wel „Smoke City” wordt genaamd. Rivieren, kanalen en spoorwegen bevorderen er het verkeer, en in 1876 bezat Pittsburg 463 eigen schepen, waaronder zich 154 stoombooten bevonden. Het aantal inwoners bedroeg er in 1875 ruim 138000.
— Deze stad ontstond uit een fort, in 1753 door Duquesne, Fransch gouverneur van Canada, gesticht. In 1758 werd het door de Engelschen aangetast, maar door de vlugtende Franschen in brand gestoken. De Engelschen namen de overblijfselen in bezit en gaven daaraan den naam van fort Pitt. De tegenwoordige stad werd eerst gesticht in 1765 en in 1806 tot city verheven. In 1845 werd zij gedeeltelijk door de vlammen vernield, en in 1862—1865 had zij van den burgeroorlog veel te lijden.
